Waarnaartoe na Alkmaar? In maart bedacht ik om de Hollandse kust te volgen van zuid naar noord en dan via de Afsluitdijk Friesland en Groningen in te trekken. Dat feest gaat niet door. Een tijdje terug hoorde ik dat de Afsluitdijk lange tijd is afgesloten voor voetgangers. Sergio Felter adviseerde mij in de vorige etappe niet verder naar het noorden te lopen: de afstanden worden groter en het  landschap leeg, leger, leegst.

Alert! Wijziging van het koersplan LAW2023. Ik ga naar de oost. Ik trek West-Friesland door richting Hoorn en Enkhuizen met ieder hun rijke geschiedenis van VOC en Gouden Eeuw. Daarna zien we wel weer verder.

West-Friesland! Ik verruil het land van de Cananefaten voor dat van de Friezen. Land dat al vroeg opmerkelijk druk bevolkt is, ondanks de moerassen, meren en vele overstromingen. Land omsloten door de Westfriese Omringdijk uit de 13e eeuw. Land waar God een handje wordt geholpen door de inwoners. Trots en zelfverzekerd volk.

De Bluffer van de Beemster

Het land van Leeghwater, de alleskunner. Zijn biograaf J.G. de Roever vond hem een ijdeltuit, een opschepper, een snoever. De bluffer van de Beemster. Want Leeghwater was ‘slechts’ één van de vakmannen betrokken bij de inpolderingen. Hij was geen opdrachtgever, geen projectleider. Maar hé, als molenmaker, timmerman, en waterbouwkundige bracht hij veel verbeteringen en verdiende zo zijn plek in de geschiedenis. 

Inpolderen

Dat inpolderen begon al eerder. In de 13e eeuw is in het Noorderkwartier veel veen verdwenen en steeg het water. Graaf Floris V gaf opdracht te werken aan het indijken van het land. Maar dat was niet genoeg. Namen van heiligen zijn verbonden aan de watersnoodrampen in de streek: de Sint Clemensvloed (1334), Sint Elizabethvloed (1404, 1421 en 1424), de Allerheiligenvloed (1570). Het land bleef kwetsbaar voor rampen vanuit de zee of de grote rivieren.

In de 16e eeuw wordt begonnen met het experimenteren met het droogleggen. Karel V staat de eerste droogmakerij toe: het Achtermeer ten zuiden van Alkmaar is in 1533 aan de beurt. Maar het water geeft zich niet gewonnen. Bij de Allerheiligenvloed breken de dijken opnieuw en pats, terug is het meer. Nieuwe poging. Maar dan. In 1573 wordt bij het Beleg van Alkmaar de polder opnieuw onder water gezet. De West-Friezen blijven vechten met of tegen het water.

Dag Kennemerland, hallo West-Friesland

Ik reis opnieuw naar Alkmaar. Ik neem bus 129 via Stompetoren naar Schermerhorn. (Ja, ik smokkel wat, ha!) Vandaaruit wil ik naar Hoorn lopen. Het Kennemerland laat ik achter mij en loop door West-Friesland de zwoele zomer in, op weg naar de oost.

De bus sjeest langs de Noordervaart. Het OV heeft oude wortels. Al in de 17e eeuw varen hier de trekschuiten. Vanaf 1895 is de stoomtram doorgetrokken vanuit Amsterdam en Purmerend naar Alkmaar. De trekschuit verliest van de stroomtram. De stoomtram verliest van de bus.

De weg en de vaart is rechttoe rechtaan en snijdt door het noordelijkste stuk van wat voorheen het Schermeer was. Het woord ‘rechtlijnig’ kan weleens hier zijn bedacht. Aan weerskanten van de Noordervaart staan stolpboerderijen met klinkende namen als Boomsvrucht, Welgelegen, Zuiderlust en Geduld overwint.

Ik passeer drie molens. Hollandser krijg je het niet. Alle molens die de Schermer droogpompten hebben namen als Onder- , Midden- of  Bovenmolen, aangevuld met een letter. Rationeel boven creativiteit. De simpele naam had te maken met de hoogte van het waterpeil.

Zoals bij alle droogmakerijen in Noord-Holland werd eerst een ringvaart op het oude land gegraven. Met de opgegraven grond wordt een ringdijk opgeworpen. En op de dijk werden de molens gebouwd. Vervolgens kon het malen beginnen.

De molens zijn grondzeilers of strijkmolens. Tussen 1633 en 1635 zijn 52 malende molens actief. Water wordt land. Ook dat is de Gouden Eeuw. Het Schermeer is het laatste meer dat wordt ingepolderd. Ten westen van het dorpje Schermerhorn staan nu nog 8 molens. De rest is verdwenen omdat gemalen het afwateren hebben overgenomen.

Pas aan het begin 17e eeuw is de techniek er om permanent droge sokken te blijven houden (hoi Leeghwater!). Poldermolens kunnen voldoende windenergie opwekken om het water weg te pompen. In een relatieve korte periode van 60 jaar worden de grote meren ingepolderd:

Het inpolderen betekent een overwinning op het water én meer grond om op te wonen of als landbouwgroep van te maken. Op de digitale Kaart van de Verstedelijking is het harde werk goed te zien. Ik heb de kaart van 1575 over die van 1650 gelegd: een gigantisch verschil! 

Beemster

De polder heeft zijn goed geordende landschap van akkers, wegen, kanalen, dijken en nederzettingen – aangelegd volgens de principes van de klassieke en Renaissance-planning – behouden. De Beemster laat heel goed zien hoe Nederlanders grote delen van het land hebben drooggelegd. Deze droogmakerij is opgezet omdat het water de steden bedreigde en er behoefte was aan meer landbouwgrond. Om het meer werd een stevige dijk van 42 kilometer gelegd en daaromheen groef men een ringvaart. Met 43 windmolens werd het meer vervolgens leeggepompt. Op 19 mei 1612 was de polder droog.

(bron: https://whc.unesco.org/en/list/899)

Schermerhorn

Mijn wandeling begint in Schermerhorn. Het dorp lag ooit op ’t Schemer Eylandt’ met westelijk de Schermer, noordelijk Het Zwet, oosterlijk de Beemster en in het zuiden het Starnmeer. Ik loop door het lieflijke hervormde dorpje.

Een passerende auto met open raam vraagt mij met Westfriese tongval:
– “Pinksterblomstraat, waar is dat?” 
“Nou, meneer”, zeg ik, “dit is de eerste keer in mijn leven dat ik in Schermerhorn ben, dus ik moet het bij de bloemetjes houden en niet bij de straten. Maar misschien weet die mevrouw het”, en ik wijs naar een vrouw die de ramen aan het lappen is.

Zij wijst de man de weg (‘rai doir en dan twei straten naor rechts’) en kletst daarna met mij door. Ik vraag een route richting Hoorn. “Naor Hoorn? Dat fiets ik in m’n einigste. As-je hier rechtdoir gaat, en dan naar links loip je flink goed. En daarna heb-ie een moi schelpenpaid.”

Ik bedank de ’tuk minsie’ en ga door. Bij de Grote Kerk klinken zware orgelklanken. Ik sla ik linksaf langs ‘Het Rechthuis‘, een rijksmonument uit 1766. Ik loop over de brug en ga rechtsaf voor een laatste blik op het kerkje van Schermerhorn.

Ik trek de veenweidepolder in over de Oostmijzerweg door het buurtschap Oostmijzen. Deze polder van belang is voor de Spanjaarden om in het beruchte jaar 1573 de weg naar Alkmaar te vinden. De groene kikkers, tureluurs, grutto’s en kievieten hebben er nu geen boodschap aan. De Mijzenpolder ligt op het kruispunt van de gemeenten Alkmaar, Purmerend en Koggenland. Ik loop langs de Beemsterringvaart. Aan de overkant staan lange rijen populieren als markering en handig tegen de wind.

Aan het eind kom ik bij de Westfriese Omringdijk. Deze eeuwenoude dijk is een stelsel van dijken van 126 kilometer lang rondom West-Friesland. Het stelsel loopt van Alkmaar naar Schagen en via Medemblik, Enkhuizen en Hoorn terug naar Alkmaar. De provincie Noord-Holland noemt het dijkenstelsel ‘een icoon van de Westfriese identiteit’. Het is de grens tussen oud en nieuw land.

Dat icoon wordt bij Avenhorn verblijd door schapen. Ze lopen niet over het beloofde schelpenpad, – dat vind ik niet – maar over een dijkje. De schapen zijn bang. Ont-zettend bang. Als ik aanloop, stuiven ze voor mijn voeten weg. Pas als ze niet verder kunnen, en ik door de kudde heen loop, komt een deel tot rust. Passeer ik ze, dan worden ze nieuwsgierig en rennen achter mij aan. Wat een kuddegedrag.

Egypte in de polder

Ik steek de ringvaart over en kom in Avenhorn. Nou ja, eigenlijk het buurtschap Kathoek dat Avenhorn met Grosthuizen verbindt. Het lintdorp ligt net ten zuiden van de Grosthuizer Gouw. De naam is mogelijk een samentrekking van ‘Groot’ met ‘Oosthuizen’.

Ik ben in het Gizeh van Grosthuizen. Het Egypte van West-Friesland. In Grosthuizen vallen de vele typische Noord-Hollandse stolpboerderijen op. Het lintdorp is ermee bezaaid. Cheops wordt Mijn Genoegen. Chefren wordt Groenland. Mykerinos wordt De Beukhorst. Want een stolpboerderij heeft een piramidevorm, afgeleid van een aloude hooiberg. Het boerderijtype ontstond in het midden van de 16e eeuw. Volgens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed behoren stolpboerderijen tot de ‘Noordelijke huisgroep’. Onder het puntdak is ruimte voor de stallen, het hooi en de woning.

In Grosthuizen zijn allerlei varianten te zien: met rieten of stenen daken, met of zonder uitbouw, met extra stalruimte of een bescheiden of uitgebreider voorgevel. Soms is een stolpboerderij vervallen (in 70 jaar is het aantal stolpboerderijen gehalveer dvan 10.000 naar 5.000), soms gerestaureerd of soms als nieuwbouw opgetrokken.

Het lintdorp heeft maatschappelijk gezien zijn beste tijd gehad. De hervormde kerk is afgebroken in 1965. De klokkenstoel resteert. De pastorie is niet meer in gebruik. Het raadhuis tegenover evenmin. Er is nog een schooltje, de ‘Grosthuizerschool Dikkie Dik’ met 54 leerlingen, zijn verdeeld over 4 gecombineerde groepen. De melktap met rauwe melk van Mijn Genoegen doet dienst als ontmoetingsplek nu brasserie De Grost is gesloten.

Het dorp stopt abrupt bij de A7, N247 en de Hoornsche Trekvaart. De weg loopt over in het dorpje Scharwoude. Aan het eind doemt de IJsselmeerdijk op. Ik sla linksaf en sta oog in oog met…

 

 

DE HULK VAN HOORN

 

Sorry, niet het groene monster. De Hulk is een natuurgebied tussen Scharwoude en Hoorn. Een deel ligt buitendijks. De dijk belemmert het zicht op het Markermeer. De Alliantie Markermeerdijken is jaren bezig met het versterken van 33 kilometer dijk tussen Amsterdam en Hoorn om de voeten droog te blijven houden. 

Er komt voor de oude omringdijk een hele nieuwe oeverdijk in de ‘Hoornsche Hop’. Hierdoor ontstaat een ‘binnendijks meertje’. In het nieuw gemaakte stukje natuurgebied vliegt van alles. Ik zie kuifeenden, kluten, steltkluten, oeverlopers, krakeenden, scholeksters, boerenzwaluwen en bergeenden vliegen. Een langpootmug vliegt bijna in mijn oog.

De oude dijk is druk en warm. De bus naar Amsterdam scheurt langs, net als traktoren en dure Tesla’s. De entree tot Hoorn is via de dijk vreselijk. Ik passeer het foeilelijke schouwburggebouw uit 2006. Mijn God, zo’n pittoreske plaats als Hoorn en dan zo’n ontiegelijk lelijk stuk nieuwbouw neerplempen. Je. moet. het.maar. doen. De toren donderde ook nog eens tijdens de bouw in elkaar omdat de constructie niet deugde. The horror. De Theaterencyclopedie is echter blij met het eindresultaat:

Het theater heeft een helder en transparant uiterlijk (….) Met dit concept haakten de architecten aan bij aspecten van de Jugendstil en de antroposofische ideeën over het bouwen (Alberts was antroposoof) waarbij aan ronde vormen de voorkeur werd gegeven boven rechte hoeken en zachte kleuren.

Tsja. Woorden bepalen de werkelijkheid. In de volgende etappe hoop ik de echte Stad van de Gouden Eeuw te ontmoeten.

Routedetails

Wandeling Schermerhorn – Hoorn

Afstand

18 km

Kenmerken

veenweiden, inpoldering, ringdijk, Markermeer, nieuwe natuur

Plaatsen

Schermerhorn

OV start

NS-station Alkmaar / bus 129 naar Schermerhorn

OV Eind

NS-station Hoorn

Gespotte natuur

  • groene kikker
  • boerenzwaluw
  • grutto
  • bruine kiekendief
  • kieviet
  • scholekster
  • kauw
  • kluut
  • steltkluut
  • kuifeend
  • oeverloper
  • bergeend
  • kleine zwaan
  • kleine karekiet
  • boomklever
  • ekster
  • grauwe gans
  • kokmeeuw
  • reiger
  • waterhoen