Na etappe 5 binnendoor over de Diefdijk naar Culemborg ben ik terug bij de rivier. Toen eindigde ik met een thee met Monique bij het station. Op de vroege ochtend van Dodenherdenking loopt Monique, met haar twee honden Polly en Harry, de eerste kilometers vanuit Culemborg mee op tot aan het veer over de Lek.

Het wordt een reis vol geschiedkundige vragen. Want waar komt de naam Culemborg vandaan? Waarom heet de Nederrijn ineens Lek? Waren er wel Noormannen in Wijk bij Duurstede? En wat heeft de controversiële historicus Albert Delahaye hiermee te maken? 

Waar komt de naam Culemborg vandaan?

Culemborg heette tot de midden jaren vijftig van de vorige eeuw Culenborg (met een n), een eeuw daarvoor Kuilenburg en zelfs Culenburgh/Culenburch – een burcht bij een kuil (‘cuul’). De verklaring: een wiel ontstaan bij één van de talloze dijkdoorbraken. De burcht was eigendom van de stichter van de stad, de heer van Beusichem. Voila!

Een kuil? Daar denkt Cees Heij van het Culemborgs historisch Genootschap AWK Voet van Oudheusden heel anders over. De oorsprong van de naam Culemborg zou niets met het versterkte huis van de heer van Beusichem bij de kuil te maken hebben. Maar wel met de burcht van roofridder Marquard Culen. De roofridder Culen verloor zijn bezitting door een strijd met de heer van Beusichem, de stichter van Culemborg.

De schrijver analyseert in het lokale geschiedenisblad Voet-noten  (en hier nog veel uitgebreider):  ‘Naar mijn mening is de stad genoemd naar een reeds bestaand versterkt huis, dat voor schijnt te komen in de Utrechtse leenregisters zo rond 1150, maar in die tijd nog geen banden heeft met het geslacht van Beusichem of Bosinchem, maar wellicht wel met een familie Culen, die dan in deze streek voorkomt. (…)
Het bestaan van een sterkte genaamd Culenborg zo’n honderdjaar voor de stichting van de gelijknamige ‘poorte’ zaagt de poten uit onder de naamgevingstheorie die beweert dat Culenborg komt van een burcht bij een kuil. Die theorie slaat immers op ’n burcht die gelegen zou hebben bij de huidige Ronde Haven, en gebouwd was door de heer van Beusichem. Overigens twijfel ik er sterk aan dat dat kasteel daar ooit gestaan heeft. (…) 
In het jaar 1251 raken de heren van Bosinchem verwikkeld in een strijd tussen vier plaatselijke heren (…) waarbij de dijk doorgestoken wordt, de Hoge Kuil aan de Achterweg ontstaat, en de heer van Bosinchem plotseling in het bezit blijkt van Culenborg waaraan hij dan schade lijdt. Uit deze affaire komt Van Bosinchem zegevierend te voorschijn. Hij pikt namelijk de bezittingen van zijn tegenstanders in zodat daardoor na 1251 de mogelijkheden om burchten te bouwen voor hem veel groter zijn.

Culemborg – ongeacht of het een huis bij een kuil of de burcht van een roodridder was – verlaat ik lopend met Monique van Dijk. We spraken bij de vorige wandeling af, dat zij deze etappe een stukje oploopt. Het is nog vroeg, en het stadje slaapt nog op wat sporters en hondenliefhebbers na. We verlaten de stad via de Voorkoopstraat en wandelen langs de weilanden van de Voorkooppolder door naar het Beusichemse Veer. We passeren het voormalige café ‘De laatste stuiver’ – gelijk aan het tolhuis dat ik vorig jaar tijdens mijn wandeltocht van Buitenpost naar Kloosterburen tegenkwam. Tussen 1906 en 1918 reed hier de stoomtram van Tiel naar Culemborg via Buren, uitgebreid hier beschreven door Hans van Lith. Er is nu niets meer van te zien.

Ik neem afscheid van Monique (en haar twee honden Polly en Harry), en loop door naar het Beusichemse Veer. Op de pont hapert mijn pinpas, waarop de veerman oppert dat ik het laatste stukje maar zwem. En dat voor 60 cent :-).

Veerdiensten

Wandelen door het Rivierengebied is extra afwisselend als je een pontje neem. Over de Lek, Nederrijn, Linge en Waal zijn er tientallen: van autoveren tot voetveren. Het Beusichemse Veer is mijn derde oversteek over het water na de Waterbus van Rotterdam naar Kinderdijk en de oversteek bij Bergstoep. Er zullen er nog veel meer volgen als ik op deze pontjeskaart kijk.

Waarom heet de Rijn ineens Lek?

Met de oversteek van de Lek ben ik weer terug in de provincie Utrecht. Ik loop de rustige Lekdijk af en pauzeer bij de prinses Irenesluizen uit 1952, op de kruising van het Amsterdam-Rijnkanaal en waar de Nederrijn in de Lek verandert. Waarom heet de Rijn hier ineens de Lek, precies waar het kanaal de rivier kruist.

File under: onbedoeld menselijk ingrijpen.  Aan het woord is onderzoeker Harm Jan Pierik: ‘Ons onderzoek laat zien dat ook menselijk handelen een nieuwe rivierloop kan laten ontstaan, langs routes waar dat van nature niet zo snel zou zijn gebeurd.’ Plaats van handeling is het veengebied in het Groene Hart, rond het begin van de jaartelling een moerasbossengebied in de Rijndelta. Dit gebied was al duizenden jaren lang moeilijk doordringbaar, en vormde ook een hindernis voor het ontstaan van nieuwe rivierlopen. ‘Deze situatie veranderde vanaf het begin van de jaartelling, toen steeds meer mensen zich vestigden aan de randen van dit gebied.’ Met als onbedoeld neveneffect het ontstaan van de Hollandse IJssel (vanaf 100 na Chr.) en Lek (vanaf 300 na Chr.).” 

Op RTV Utrecht interviewt historicus Maarten van Rossem de onderzoeker.

De gevolgen van deze ingreep is dat de Lek groter werd en de oeroude Rijn – die verder naar het noorden liep als Kromme Rijn, door de Utrechtse grachten, als Leidse Rijn tussen Utrecht en Harmelen en vanaf Harmelen als Oude Rijn tot aan Katwijk aan Zee. De oude rivierloop is de grens (‘limes’) van het Romeinse Rijk.

Albert Delahaye en de Lek

Waar de naam ‘Lek’ vandaan komt, laat ik voor wat het is. Daarover – COMIC SANS ALERT! – schrijft de opmerkelijke website Noviomagus met werken van de omstreden historics en streekarchivaris Albert Delahaye al genoeg. De website wordt G.B.M. Delahaye bijgehouden, de broer van.

Albert Delahaye (1915-1987) is een opmerkelijk figuur, misschien wel een lokale Don Quichote. Hij schopt in zijn leven als archivaris tegen de gevestigde orde, met beweringen die afwijken van algemene inzichten. Zijn voornaamste punt is het herplaatsen van steden en dorpen, omdat de Peutingerkaart een vervalsing is. Deze Tabula Peutingeriana is een perkamenten kopie van een Romeinse reiskaart uit de 3e of 4e eeuw. (Digitaal volledig te bewonderen op deze website).

Maar met een vervalste kaart is niets te bewijzen, zegt Delahaye.  Aldus komt hij tot controversiële theorieën:

  • De noordgrens van het Romeinse grens (de ‘limes’) lag niet in Nederland, maar in Frankrijk
  • Karel de Grote is nooit in Nijmegen geweest
  • Willibrord was nooit bisschop van Utrecht
  • Bonifatius was nooit in Dokkum (dus daar niet vermoord)
  • De Noormannen waren nooit in Wijk bij Duurstede, want Wijk bij Duurstede was nooit Dorestad

Wielrengeleuter

Mijn korte stop bij de Irenesluizen is op een onooglijke parkeerplek. Maar ja, er staan wat bankjes, ietwat versleten en met graffiti bespoten. Ik zit nog maar net of er komt een groep van pakweg 12 wielrenners aan. Zij stoppen ook en zetten hun fiets aan de kant. De meesten lopen naar de rand van het parkeerplaats en hup, leuter eruit en flink plassen in het gras. Onderwijl kletsen de fietsers over hun gewenste vervolgroute. Wat een geleuter!

De wielrenners houden niet lang stil en fietsen door naar de Lekdijk West. Ik wandel naar de Lekdijk Oost en kom zo bij het fraaie kasteel Duurstede. De feesten uit de tijd van David van Bourgondië zijn vervangen door trouwfeesten en barbecue events in onze tijd.

Kaarsje

In het centrum – overal hangen vlaggen halfstok voor Dodenherdenking – houd ik halt bij de Johannes de Doperkerk van de lokale geloofsgemeenschap. De wijzers op de torenklok ontbreken, wellicht een teken dat je de Eeuwige nadert.
Hoewel, eeuwig? Vorige maand zegt bestuurslid Frans Bosman in het AD dat kerksluiting dreigt. Het is niet meer vol te houden. En dat ondanks de uitnodigende banner buiten, de open deur en dat je kunt pinnen om een kaarsje te branden. En ondanks de vriendelijke visitekaartjes van de parochiegroep: ‘De leden van onze pastoraatsgroep staan tot je beschikking. Zij kunnen je mogelijk verder helpen met je vragen over geloof en bezinning en persoonlijke problemen.’

Ik steek een kaarsje op in de Mariakapel en schrijf wat in het intentieboek en pin voor een noveenkaars. Het is niet voor niets meimaand Mariamaand. Verderop in het dorp lunch ik bij het terras van de Graanschuur, met uitzicht op de enige poortmolen van Nederland. De molen is rond 1670 vereeuwigd door de Haarlemse schilder Jacob Ruysdael. Althans, van de vorige versie, want die molen brandde af. Alleen het onderstel met de poort bleef over.

Op het schilderij is geheel links het oud waterpoortje te zien, waar voorheen de Kromme Rijn stroomde. 

Bakens in het landschap

Tijdens mijn lunch besluit ik door te lopen naar Amerongen. Aan het eind kom ik dan op pakweg 20 wandelkilometers. Ik kan tussentijds niet stoppen: het is één weg, zonder OV of uitwijkmogelijkheden. Ja, liften zou kunnen. Maar dat zie ik met voorbijscheurende motoren en bestelbusjes niet gebeuren. Achterop een wielrenner is geen optie.

Tijdens wandelingen zijn bakens handig. Je weet dan hoe ver je het is tot een volgende plaats of stop.
Kerktorens zijn de eerste bakens, zeker in de weilanden. Molens zijn van die bakens. Langs de Lek en de Nederrijn is een derde baken: de schoorstenen van de vele steenfabrieken. Rivierklei en zandwinning was na immers lang ideaal om stenen van te bakken. Slechts enkele steenfabrieken doen nog dienst; de meeste zijn in de vorige eeuw ontmanteld na een diensttijd van soms tweehonderd jaar.
Het was zwaar werk in de baksteenindustrie. In 1866 werkten in Gelderland alleen al meer dan 6.000 arbeiders. Eenderde van hen waren kinderen jonger dan 16 jaar (bron: Geschiedenis van de techniek in Nederland deel III (1993))

Bij de steenfabrieken waren soms kleine huisjes gebouwd voor de arbeiders. Wat zal hun leven zwaar en beperkt zijn geweest. Zo’n gehucht van kleine huisjes is ook te zien bij de waterkrachtcentrale bij Maurik. Er staan vier twee-onder-een-kap woningen. Ik vraag mij af of dit voor de voormalige steenfabriek is om andere redenen. De huizen zijn uit midden jaren ’60.

Door de aanleg van de stuw bij Amerongen en de waterkrachtcentrale is de steenfabriek verdwenen. De Nederrijn maakte eens een stevige bocht. Dat is in een plas veranderd en de Polder Koornwaard verdween in zijn geheel.

Het is een ander voorbeeld van ingrijpen van de mens in het stroomgebied van de Rijn. Het hele gebied is van beeld gewijzigd door kanalisatie, omleggingen, dijkdoorbraken, nieuwe (ban)dijken, kribben, stuwen, deze waterkrachtcentrale, waterlinies en afdammingen. Een proces van eeuwen.  De waterkrachtcentrale – ik wist niet eerder van het bestaan – zie je al van verre en lijkt weg te zijn gelopen uit Star Wars Battlefront.  

Ik pauzeer een laatste maal. Zittend in de berm kijk ik uit over de uiterwaarden. De kikkers brullen, de vogels fluiten. De dijk is een stuk drukker geworden.
Ik ontwaar het dagritme van de dijk: in de ochtend komen de dagjesfietsers, echtparen van boven de 70, wat later de groepen wielrenners. Ze rijden met hun drieën (m/v), vieren (tweetal heren, tweetal dames erachter) of grotere groepen tot 12 (vaak alleen mannen). Daarna volgen motorrijders. Soms een Harley. De snelheid gaat gedurende de dag omhoog. Zo na drieën geven de motoren meer gas en sjesen de bestelbusjes over de smalle dijken op weg naar moeder de vrouw. Geregeld moet ik halt houden en een stap in de berm zetten. 

Op deze manier loop ik Amerongen in, langs de kasteelmuren van het kasteel waar Amerongen vooral bekend om is (de andere is de Amerongse berg, maar die laat ik na 21 wandelkilometers voor wat het is – ook de lokale tabaksteelt is mogelijk voor de volgende etappe).

Ik heb geluk: ik loop naar de bushalte en bus 50 naar Utrecht komt na 1 minuut aanrijden. Als enige in de bus – pas in Doorn stappen meer reizigers in – ga ik huiswaarts. Ik ben op tijd voor de Dodenherdenking in eigen stad.

Routedetails

Culemborg – Beusichemse Veer – Wijk bij Duurstede – Amerongen

Afstand

21 km

Kenmerken

dijken, uiterwaarden, Lek/Nederrijn, stadsgezichten, kastelen

Plaatsen

Culemborg, Beusichem, Wijk bij Duurstede, Amerongen

Vervoer begin/eind

Begin: NS-station Culemborg
Eind: bushalte Amerongen-Dorp bus 50 naar NS Driebergen-Zeist/NS Utrecht-Centraal

Vogels

  • Ooievaar
  • Meerkoet (met jong)
  • Wilde eend
  • Zwarte kraai
  • Grauwe gans
  • Blauwe reiger
  • Kievit