Paus Franciscus leek in zijn zegening tijdens het buitengewone Urbi et Orbi op de priester Gabriel uit de film The Mission. Twee Jezuïeten, meer dan 2,5 eeuw van elkaar gescheiden. Twee priesters begaan met het lot van de armen in deze wereld. Twee mensen die niets beters weten te doen dat onze heiland voor ons op te heffen.

Het zal de meeste rooms-katholieken niet ontgaan zijn. Afgelopen vrijdag sprak paus Franciscus een uniek Urbi et Orbi uit, de pauselijke zegen voor ‘de wereld en de stad’ Rome. Normaal gesproken krijgen we deze zegen alleen te zien met Kerstmis en Pasen, de twee hoogste hoogfeesten van de christelijke kalender. Voor veel katholieken hoort het Urbi et Orbi net zo bij Kerst en Pasen als het kerstdiner en de Paaswake. Ik kan mij nog herinneren dat mijn ouders letterlijk voor de televisie op de knieën vielen als de paus, toen nog Johannes Paulus II, deze zegen met bijbehorende volledige aflaat uitsprak.

Maar dit jaar is alles anders. Door de wereldwijde coronacrisis blijven veel kerken dicht en zijn alle liturgische vieringen – op enkele uitzonderingen na – afgelast, inclusief Palmzondag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren. Voor vele gelovigen een hard gelag, want hoe je ’t ook wendt of keert, een viering gestreamd via internet haalt ’t niet bij de live versie.

Stemmig

Vandaar dat paus Franciscus besloot tot een buitengewone zegen. Behalve de gebruikelijke vormelijke woorden en de evergreen Tantum Ergo, was het vooral de gapende leegheid die indruk maakte. Het Sint-Pietersplein, normaal gesproken vergeven van de toeristen en de pelgrims, was nu leeg op enkele cameramensen na. De regen zorgde voor een stemmig decor dat verder werd volmaakt door brandende fakkels. En tijdens de zegen weerklonken niet alleen de kerkklokken van Rome, maar ook de sirenes van de aanwezige politiewagens en ambulances.

Waar het traditionele Urbi et Orbi met de pauselijke vingers wordt gegeven, haalde Franciscus voor deze speciale editie grover geschut van stal. De paus liep de Sint-Pieter uit met in zijn handen een met stralen omgeven monstrans, met daarin een geconsacreerde hostie. Een dergelijke ‘zegening met het Allerheiligste’ heeft nogal een hoge status in de rooms-katholieke traditie.

Maar de scène riep bij mij ook hele andere associaties op. Paus Franciscus, Argentijn, Zuid-Amerikaan, geboren als Jorge Bergoglio, Jezuïet in hart en nieren houdt de monstrans zegenend voor de wereld. Het is een afwerend gebaar, half bezwerend en half zegenend. De vijand is onzichtbaar, een virus dat over de wereld raast. En de Jezuïet weet niets beters dan zijn heiland voor zich op te heffen.

The Mission

Flashback naar 1986. Roland Joffé brengt zijn film The Mission uit, onsterfelijk gemaakt door de muziek van Ennio Morricone en de rol van Jeremy Irons als Father Gabriel. In 2009 is de film nog uitgeroepen tot de beste katholieke film ooit. Gabriel is een jonge Jezuïet die verliefd wordt op de native people van de Argentijnse jungle. Maar het is het midden van de 18e eeuw en de Jezuïeten worden gedwongen het dorp te verlaten. Niet omdat ze slecht werk afleveren – verre van – maar omdat de Sociëteit van Jezus in conflict is met de Portugezen. Kardinaal Altamirano moet schipperen tussen het belang van de orde in de wereld, en het belang van de natives in de onafhankelijke Jezuïtische missieposten.

Sommige Jezuïeten vechten mee met de natives en sterven in de jungle. Gabriel kiest een andere weg. Gabriel viert de eucharistie met de dorpelingen, vooral vrouwen en kinderen. De mannen zijn al weg om zich voor te bereiden op het laatste gevecht tegen de Portugezen. Na de mis trekken Gabriel en het smaldeel van het dorp naar buiten en zien tegenover zich de soldaten. Gabriel heft de monstrans als laatste wapen tegen een geweld dat hij niet bezweren kan. Ook hij weet niets anders te doen dan zijn heiland voor zich op te heffen.

Argentinië

Jorge Bergoglio, nu wereldberoemd als de progressieve paus Franciscus, zal een dergelijke vergelijking tussen hemzelf en vader Gabriel niet gemakkelijk vallen. Toen hij in de jaren zeventig verantwoordelijk was voor de Argentijnse provincie van de Jezuïeten moest hij schipperen met het Videla-regime. Teveel tegengas bieden zou het leven van veel paters op het spel zetten. Te weinig tegengas geven aan het misdadige regime zou een klap in het gezicht van het spirituele gezag van de orde zijn. Zijn onmogelijke keuzes achtervolgen Bergoglio tot op vandaag de dag, zoals meesterlijk verfilmd in de recente film The Two Popes.

De iconografie van de twee scenes is hartverscheurend: Bergoglio in 2020 in een wereld verscheurd door Corona, Gabriel in 1750 in een wereld verscheurd door kolonialisme en machtspolitiek. Beide weten niets  beters te doen dan hunzelfde heiland voor zich op te heffen. En toch zijn beide gevaren met elkaar verbonden. Miljoenen natives in Noord- en Zuid-Amerika zijn gestorven door de ziekten meegebracht door de hebzuchtige Europese kolonisators.

Het was paus Franciscus zelf die in zijn Urbi et Orbi-preek de vergelijking trok tussen het virus en de manier waarop wij met de wereld omgaan. Niet als een onheilsprofeet uit Dan Browns laatste roman Inferno (2013), maar dat deze crisis de mensheid haar hypocriete doet beseffen. ‘We werden niet opgeschikt door oorlogen en onrechtvaardigheden wereldwijd, noch luisterden we naar het hulpgeroep van de armen, noch naar die van onze zieke planeet’ (bron). Dezelfde zin had kunnen vloeien uit de mond van Gabriel of de pen van kardinaal Altamirano.

Twee Jezuïeten, door meer dan 2,5 eeuw van elkaar gescheiden. Twee priesters begaan met het lot van de armen in deze wereld. Twee mensen die niets beters weten te doen dat onze heiland voor ons of te heffen.