Op maandag 8 augustus 2022 ben ik doorgelopen op het Marskramerpad. Blijkbaar heb ik de smaak te pakken. Ben benieuwd hoe lang dat duurt… Ik begon niet op het startpunt Wassenaar, maar vanuit huis. Dat betekent extra kilometers ten opzichte van de voorgestelde etappe Wassenaar – Leiden (via Voorschoten) van 19 kilometer. Uiteindelijk is de teller op 25km geĆ«indigd…

Skyline van Den Haag, gezien vanaf de Duijvenvoordseweg tussen Wassenaar en Voorschoten

Het eerste stuk is vooral bekend terrein. De Landgoederenroute is, zowel op de fiets als wandelend, een heel mooi stukje Haaglanden. Het begint bij het Sparrenlaantje, grenzend aan landgoed Beukenhorst. Er zijn hier veel horsten: Beukenhorst, Langenhorst, Eikenhorst, Raaphorst. Horst is een toponiem en betekent zoveel als hoger gelegen stuk grond, begroeid met kreupelhout. (Een andere betekenis is nest van een adelaar, en dat komt dan door dat kreupelhout). Geen adelaar in deze omgeving te zien overigens. Wel Vlaamse gaaien, meesjes, boomklevers en andere bosvogels.

Omdat het maandag is, besluit ik niet door de Horsten te lopen (waar koning Willem-Alexander zijn woonhuis had), maar de Raaphorstlaan te nemen die overgaat in de Duivenvoordseweg, dwars door de weilanden richting kasteel Duivenvoorde. De route is bekend, want ik fiets hier wel eens. Als het geen bekend terrein zou zijn, is het ook geen probleem want het Marskramerpad is heel duidelijk aangegeven. Sowieso is de Raaphorstlaan een lange weg zonder splitsingen, dus fout lopen is uitgesloten. Na het tunneltje onder het spoor Den Haag – Leiden door, neem ik een scherpe bocht naar links. Kort daarvoor bedacht ik mij – gelet op alle idioterie rondom de boerenprotesten vanwege de stikstofcrisis – dat de rood-witte routeaanduidingen ongetwijfeld ergens een blauwe veeg erboven zal krijgen: de omgekeerde Nederlandse vlag waar deze weken zoveel om te doen is.

Blauwe verf ontsiert het Marskramerpad. Een wandelpad behoeft niet politiek ingekleurd te worden.

Ik ben de bocht nog niet om of jahoor. Daar is de lantaarnpaal waarvan ik wist dat-tie zou komen. Waarom nou toch? Gelukkig blijft het bij deze ene eenzame lantaarnpaal en zie ik nergens meer dit graffitigeweld dat helaas nog jaren zichtbaar zal kunnen blijven.

Ik loop door, langs het spoor op weg naar Voorschoten. Links het spoor en een brede sloot, waar futen en meerkoeten zwemmen, en waar langs de kant de vogelwikke en het koninginnekruid in volle bloei staat. Het fluitekruid is al wat over zijn hoogtepunt heen.

Mijn oorspronkelijke plan was om naar station Voorschoten te lopen, en dan de trein terug te nemen. Ik bel een goede vriendin of ze zin (en tijd, want werk) heeft in een lunch, maar dat lukt helaas niet. Tijdens het bellen, loop ik ongemerkt weg van het station. Ik besluit door te lopen naar het centrum van het langgerekte dorp Voorschoten. Nu ja dorp: met 26.000 inwoners zijn er genoeg stadjes op te noemen die kleiner zijn. Ik loop langs de Schoolstraat, bekend van de oorlogsroman De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans. De hoofdpersoon, Henri Osewoudt, is zoon van een sigarenhandelaar in Voorschoten. De sigarenwinkel zat in de Schoolstraat, dat parallel loopt aan de Voorstraat waar het Marskramerpad doorheenloopt. Tip aan de makers om het pad door de Schoolstraat te laten lopen. Wel zo cultureel leuk van een van de populairste literatuur

De tram verminderde zijn snelheid en reed de straat in waar hij woonde. ZIjn hand hield hij nu bijna helemaal voor zijn gezicht, maar zijn ogen boorden zich tussen zijn vingers door naar buiten. SIGARENMAGAZIJN EUREKA.

De donkere kamer van Damokles – W.F. Hermans.

Het centrum van Voorschoten, met links de Bakkerssteeg. In die steeg maakte Fons Rademakers opnamen voor de film ‘Als twee druppels water’ – de verfilming van de Donkere kamer van Damokles. Het pandje is helaas afgebroken.

Na de Dorpskerk, waar ik wel eens een clasisvergadering heb verblijd met wat mijn kennis over kerk en internet, sla ik rechstaf de Molenlaan in. Daar besluit ik het erop te wagen: ik loop door naar station Leiden via de binnenstad. Dan heb ik de gehele tweede etappe van het Marskramerpad oostwaarts gelopen. Als mij dat lukt – onervaren als ik ben met langeafstandswandelingen – heb ik in twee dagen pakweg 40 kilometer gelopen door bekend gebied dat ik op een andere manier leer kennen.

De Molenlaan loopt recht op de Vliet af – een lang en oud kanaal tussen de Schie en de Oude Rijn. Tussen Schiedam en Leiden kent het Rijn-Schiekanaal meerdere namen, waarbij dit laatste stuk vanaf Leidschendam tot aan Leiden simpelweg ‘Vliet’ heet. Vliet komt van ‘stromen of vloeien’ en is een oude waternaam. In het Nederlands Etymologisch Woordenboek van De Vries (1971) wordt het werkwoord ‘vlieten’ de betekenis van ‘stromen, drijven, varen, zwemmen’ meegegeven. Dat varen gebeurt veelvuldig – kajaks, motorbootjes, sloepen en grotere jachten. Het zwemmen bij de Vlietlandbrug is verboden.

Aan de overkant van de Vlietlandbrug loop ik noordwaarts naar Leiden over – hoe kan het anders – de Vlietweg. Rechts, door de weilanden heen, is de A4 te horen en te zien. Een paar kilometer verderop heb ik mijn eerste stop van de wandeling bij ’t Vogelhoff. Dit is Nederland optima forma: we maken zelf de natuur. Het Zuid-Hollands Landschap heeft het zuidelijke deel van de Oostvlietpolder omgetoverd tot weidevogelgebied, bedoeld voor kieviten, scholeksters en onze nationale vogel de grutto. Ik zie geen van alle, maar wel schapen, heel veel grazende schapen.

Het wordt vanaf hier drukker. Nu het middaguur is verstreken zijn er meer wielrenners en dagjestochtfietsers onderweg. Gelukkig weinig autoverkeer. Ook op het water neemt de drukte toe. Ik denk dat het in de weekenden hier erg druk kan zijn.

Na de tussenstop neemt de vermoeidheid toe. De eerste honderden meters zijn een stuk zwaarder en ik voel de onderkant van mijn voeten. Ik moet duidelijk weer in het loopritme komen en dit is de plek waar een man met een hamer zomaar om de hoek voor je neus kan springen. Dan helpt het als ik ineens het plaatsnaambord Leiden zie staan. De Vlietweg is lang: tussen de Vlietlandbrug en de Kanaalbrug zo’n 4 kilometer. Het is een mooi stukje Rijnland, zeker het stuk voor de Kanaalbrug, Cronesteyn. Een oude man verkoopt pistache-ijsjes en vertelt mij dat het nog zo’n 3,5km naar het station is. Het ijsje verdrijft de man met de hamer.

Nadat ik de brug over ben, loop ik rechtsaf over de Kanaalweg door de Professoren- en burgemeesterswijk. Linksaf de Lorentzkade en de Lorentzbrug over. Jammer genoeg loopt de route niet langs de Petruskerk die je bij de brug links zie liggen. Leiden is bekend vanwege zijn sleutels en dat is te danken aan Sint Petrus…

De kerk is een monument van Kropholler en op zaterdagen geopend om te bezichtigen. De zondagviering is op zaterdagavond (voor katholieken geen onlogisch begrip).

Ik loop verder door over de Cronesteinkade tot aan de Zoeterwoudesingel. De binnenstad van Leiden ligt aan de andere zijde. De warmte neemt toe. De vermoeidheid ook. Nog 2,5km tot aan het station over de Jan van Houtkade en Boisotkade loop ik langs de Oude Sterrenwacht naar de Rapenburg.

De Rapenburg, de bekendste straat/gracht van Leiden. Bekend van het Academiegebouw, musea (Sieboldhuis met Japanse kunst, Museum van Oudheden) en de Hortus – laatst nog op tv bij ‘Denkend aan Holland’ met Andre van Duin, Willem Alexander woonde er op nummer 116, prinses Beatrix op nr 45. Er zijn nog steeds veel studentenhuizen. Ik ben iets te vermoeid om een van de musea aan te doen.

De laatste wandelkilometer dient zich aan. Ik verlaat het Marskramerpad voor de ‘aanlooproute’ naar het station. Ik heb nog geen idee wanneer ik een volgende etappe zou lopen (dat zou van 22 kilometer naar Rijnsaterwoude via Leiderdorp en Woubrugge zijn: de steden uit, het groene hart in).

Het Galgewater. Zo voelt het ook wel na 4,5 uur wandelen….

En dan istie daar: station Leiden. Niet eerder wandelde ik zo ver in zo’n korte tijd.

Ik loop het station in en kijk naar de treintijden. De sprinters en intercity’s naar Den Haag hebben vertraging. ‘Heb ik even geluk’, denk ik. Ik loop naar spoor 9a waar de vertraagde sprinter staat. De deur van het hok van de machinist staat open en ik zie een lege stoel. Hmmm… Ik stap in en hoor de conducteur zeggen:

‘Mijn collega is net uitgestapt. Hij wilde niet meer verder. Zijn dienst zat er op zei hij. Ik probeer nu met alle macht iemand te pakken te krijgen, zodat we kunnen gaan. Maar voorlopig zit dat er niet in’.

Ik stap weer uit en loop terug. Ik zie de intercity naar Den Haag Centraal nog staat. Vertrekt <1 minuut. Ik trek een sprintje en heb geluk. Als ik thuis kom, lees ik over de vertragingen. Een scheurtje in een wissel en een ‘sectiestoring’ zorgde voor treinoponthoud. Tussen Hoofddorp en Leiden reed niets, naar Den Haag een enkele trein.

https://twitter.com/ProRail/status/1556598021726650369?s=20&t=YTm7tI4KoTXDSKjlxCubyQ

In 30 minuten ben ik thuis na een uitstekend gemarkeerde wandeling van 4,5 uur. Google Maps en het Marskramerpadboekje waren haast overbodig.

Routedetails

Wandeling Marskramerpad etappe 19 Wassenaar – Leiden
Afstand 21,2 km (nominaal 16,8km)
Kenmerken Weiland, Dorpsgezicht, Water, Stedelijk
Plaatsen Wassenaar, Voorschoten, Leiden
OV Start Den Haag Centraal, dan bus 43 of 44 naar Wassenaar (rechtstreeks)
Of NS Station Leiden, en bus 43 of 365 naar Wassenaar (rechtstreeks)
OV Eind NS Station Leiden (aanlooproute)