De etappe Rijnsaterwoude – Breukelen is er een met hoofdbrekens. Dat komt niet zozeer door de route, alswel als de reis naar het startpunt (of vanaf het vertrekpunt). Dit deel van het Marskramerpad bestaat uit twee etappe-suggesties: Rijnsaterwoude – Noorden, en Noorden – Breukelen. Ik besluit ervan af te zien om beter van het OV gebruik te kunnen maken en de afstanden goed op elkaar af te kunnen stemmen. (Zie ook de blog ‘het openbaar vervoersdrama rond Noorden)

Het eerste deel: Rijnsaterwoude – Langeraar

Ik heb voor een variant op de etappesuggesties gedaan. Het eerste deel werd Rijnsaterwoude tot aan de bushalte aan de kruising Geerkade/N212. Dit pad heb ik doordeweeks gewandeld. Met de snelbusdienst tussen Alphen aan den Rijn en Schiphol reisde ik naar de Herenweg aan de rand van Rijnsaterwoude. Het is een bloedhete dag. Omdat ik in de vorige etappe op weg naar Woubrugge blaren opliep nadat ik 1,5 km over een grasdijkje liep, besluit ik de Leidsche Vaart zuidzijde te bewandelen. Dat is een asfaltweg, en op deze dag erg rustig. Bij Langeraar wijk ik opnieuw iets af. Ik loop door het dorp tot aan de Adrianuskerk en sla daar rechtsaf naar het Kerkpad. Dit pad is aantrekkelijk. Het gaat dwars door de Langeraarsche Plassen naar Papenveer. Halverwege is bovendien het nieuwe ‘Papeneiland’ aangelegd. Een mooie tussenstop.

Papenveer

Dat Papenveer heeft een bijzondere religieuze geschiedenis. Nadat de vervening zo’n beetje was afgerond was het voor gelovigen uit het verderop gelegen Korteraar ondoenlijk een eigen (katholieke) kerk te behouden. Mensen gingen voortaan te kerke in Langeraar, en moesten overvaren ter hoogte van het Kerkpad. Daaruit ontstaat – mogelijk – de naam Papenveer. Een paap is een scheldnaam voor een katholiek. Er zijn meer toponiemen die iets met antikatholieke sentimenten hebben. Zo heb je in deze contreien Papekop (nabij Oudewater) als protest richting de bisschop van Utrecht die de opbrengsten van ontginning van het gebied gebruikte voor het levensonderhoud van de katholieke herders. Elders in het land is Papendrecht een bekende ‘papenplaats’.

 

 

 

Ik steek de Papenbrug over op weg naar Nieuwveen. Het gebied wordt nu saai, tenzij je van weilanden houdt. Er is niet veel aan, eerlijk gezegd. Uitzondering is de Lourdesgrot in Noordeinde.

Lourdesgrot in Noordeinde 

Gek genoeg loopt het Marskramerpad niet direct langs de Lourdesgrot, dus neem een kleine shortcut. De zes meter hoge grot bevindt zich achter de katholieke Johannes Geboortekerk naast het fraaie kleine kerkhof van de parochie. Je ziet rotsblokken die uit de Ardennen zijn overgebracht met een levensgroot Mariabeeld. Rechts staat een veel kleine afbeelding van Bernadette van Soubirous, de zienster. De grot stamt uit 1913. Het hele terrein is omgedoopt tot ‘stiltetuin‘. Tot aan Noorden loop je door Nieuwveen, Noordeinde en Zevenhoven en over een lang smalle weg/fietspad door naar Noorden. Ik ben blij dat ik dit in de zomer loop – weliswaar bloedheet. Dan is er nog wat te zien aan grassen, bloemen en dieren (opnieuw jonge futen, een eenzame reiger, en een overvliegende aalscholver). Hoe saai en kil moet het hier niet in de winter zijn…

Boerderijnamen

Wat mij opvalt zijn de mooie en traditionele boerderijnamen. Deze gaan vaak tot generaties terug. Je komt namen tegen die te maken met de zwaarte van het leven in het veen. Denk aan namen als Blijleven, Nooit Gedacht, De Hoop, De Verwachting, Dank en Hoop, Ora et labora (bid en werk) of  De Toevlucht. Of wat te denken van ’t Gaat niet vanzelf. Dat klinkt toch spannender dat de bungalowtjes of eigen huisjes die ‘Krekwakwou’ (‘Precies wat ik wilde’) in verschillende dialectspellingen op de voorgevel kregen en de tevredenheid met het huisje, boompje, beestje uit. In het veengebied zijn ook bijbelse verzwijzingen, zoals boerderijen die ‘Eben Haëzer’ of ‘Bethlehem;  worden genoemd. (Overigens, een toponymisch uitstrapje) in de richting van Uithoorn onder Vrouwenakker, staan huizen die een topografische verwijzingen, als RIga, Odessa, Kazan en Moskou).

Aa of Aar?

Tot nu toe kwam ik geregeld door plaatsen of langs wateren met de naam ‘Aa’ erin. De Wijde Aa, Langeraar, Korteraar, Ter Aar, Aarlanderveen, Aardam. Aa is verwant met het Latijnse ‘aqua’ en het germaanse ‘ahwo’ – dat water betekent, en specifieker een (veen)stroom of waterloop betekent. Broertjes van de Aa zijn de Ee, IJ en soortgelijke waternamen. Als ik Wikipedia mag geloven is deze Aa niet de een zijtak van de Vecht, ten zuidoosten van Breukelen bij kasteel Oudaen. Die ‘Urechtse’ Aa. loop onder de A4 bij station Breukelen het veengebied in naar het noorden (via Oud-Aa en Nieuwer Ter  Aa verder noordwaarts naar Baambrugge en Abcoude).

Nee, dit het riviertje de Aar dat ontspringt in de Jacobswoudepolder en via Ter Aar en Langeraar naar Alphen aan den Rijn doorstroomt de Oude Rijn in.

Deel 2 Noorden – Breukelen – Hollandsche Rading

Tsja, wat kan ik hierover zeggen. Na Woerdense Verlaat en de Geerkade is het een drukke weg en weiland, weiland, weiland all over the place. Je moet hier gewoon even doorstappen. Niet veel te beleven voor een wandelaar. De leukste onderbreking is nog het voetveer Joostendam   Het tweede deel (Geerkade/N212 – Breukelen) heb ik in een weekend gedaan, en gecombineerd met een ontmoeting met Hans Schoenmakers. Hans was zo vriendelijk mij op station Alphen aan den Rijn op te pikken. Vervolgens hebben we in Nieuwkoop een terrasje gepakt bij ‘Het Vliegend Paard’, bezochten vervolgens de katholieke kerk in Noorden om een kaarsje op te steken. Hans dropte mij op de Geerkade bij de bus naar Uithoorn.  We nemen afscheid en begin de wandeling

Geer (toponymie: ’taps toelopend stuk land’) is nog net een buurtschap (20 huizen, 60 inwoners) dat bij de gemeente Ronde Venen hoort. Het ligt tussen Wilnis en Spengen in. Waarom voor de gemeentenaam Ronde Venen is gekozen, wordt snel duidelijk als je een oude kaart erbij pakt, bijvoorbeeld deze uit 1872:

De Ronde Venen, 1872 De Ronde Venen, 1872 (topotijdreis.nl)

Dit gebied ligt ver onder NAP (tot 6 meter), heeft last van verzakkingen – dat is goed te zien in Langeraar, maar lees ook wat ik eerder schreef over het Hervormd kerkje van Woubrugge. De venen ontstonden door inpoldering en veel turfsteken als belangrijkste energiebron.

Spengense Molen en Joostendam

Er staat vandaag een noordenwind en het is bewolkt. Ik loop de Geerkade af tot aan de Dooijersluis op de kruising van de Geerkade met de Porengense Zuwe. Zuwe is een bijvorm van sudde en betekent zoveel als ‘een looppad door een moeras’ of een dijkje dwars op de hoofddijk. In dit gebied zijn er meer, waarvan het buurtschap Baambrugse Zuwe wel de bekendste is. Ik sla rechtsaf en loop het smalle, goed begaanbare grasdijkje op richting het voetveer Joostendam. Halverwege passeer ik, aan de overzijde van de waterloop de Bijleveld, de Spengense Molen. De molen draait en is open, alleen vanaf de grasdijk is de molen niet te bereiken. Wil je de molen bezoeken, dan kan dat op zaterdagen maar alleen via een smal pad vanaf Kockengen. De Spengense Molen, een poldermolen uit 1841, heeft last van het inklinken van het veen. Het leidde ertoe dat het scheprad verlaagd moest worden om de functie van de molen te behouden. ‘Spengen’ is een afgeleide van het woord ‘Spanje’. Tot 1307 heette het buurtschap ‘Spangen’, daarvoor (1217) ‘Spanien’.

Aan het einde van het pad bereik ik de Joostendam.

In de waterstaatsgeschiedenis is de Joostendam een merkwaardige plek. Weliswaar zijn de dam en de bijbehorende sluis verdwenen, maar vroeger vormde ze de scheiding tussen de afwateringskanalen de Bijleveld en Groote Heycop. De toenmalige bisschop van Utrecht gaf in 1385 het bestuur van de Heycop-polder toestemming om het afwateringskanaaal de Grote Heycop te graven en zo het water af te voeren naar de Vecht bij Breukelen. Het bestuur van de Bijleveld-polder wilde het water weer via de Oude Rijn gaan afvoeren. Het Hoogheemraadschap van Rijnland maakte hiertegen bezwaar, waarna de graaf van Holland toestemming gaf om het water op de Amstel te lozen en hiervoor een afwateringskanaal te graven: dat werd de Bijleveld, die 30 jaar later werd voltooid.

Er zijn nu twee afwateringskanalen die voor hoofdbrekens zorgen. Men wilde niet dat water uit de Groote Heycop naar de Bijleveld zou stromen, want dan zouden er problemen gaan ontstaan in de boezem van het Amstelland. Daarom werd de Joostendam aangelegd. Een sluis in de Joostendam zorgde ervoor dat schepen van zowel de Groote Heycop als de Bijleveld gebruik konen blijven maken. Zie hier in een notendop wat het waterrijke veengebied voor regioconflicten kon zorgen.

De Joostendam is weg, en er is vele eeuwen later, in 2012 om precies te zijn, een voetveer voor in de plaats gekomen. Het is een kettingveerpont. Met een draaischijf aan de kade trek je het pontje naar je toe, en op de pont trek je de ketting van de andere zijde aan, zodat je jezelf naar de overkant van de Groote Heycop trekt. Er kunnen maximaal 6 personen op de pont. Het voetveer is een schakel tussen het Marskramerpad en het Floris V-pad.

Portengensebrug en Kortrijkse Molen

Nadat ik de Groote Heycop ben overgestoken met de nodige krachtsinspanning, sla ik linksaf en vervolg het Marskramerpad over de grasdijk naar Portengensebrug. Het is het laatste, lange rechte stuk naar Breukelen. Bij Portegense Brug, een buurtschap net boven Portengen en de N401. Daarmee kom ik in de Vechtstreek, dat zich uitstrekt over de gemeente Stichtse Vecht (met 12 dorpen en 17 buurtschappen), Wijdemeren, Weesp en Gooise Meren. Het wijde veengebied dat ik achter mij laat wordt ruw verstoord door de drukte van de A2, de spoorlijn Amsterdam-Utrecht en het Amsterdam-Rijnkanaal.

 

Het is een planologisch rommeltje. Neem de Kortrijkse Molen. Ooit majestueus aanwezig in een leeg polderlandschap, nu ingeklemd tussen snelwegen (verhoogde A2), spoorlijnen, het station Breukelen, een Vattenfall charging station, een carpoolparkeerplaats, de P+R voor het station en de nieuwbouw van een Van der Valk-hotel aan de ene kant, en een bedrijvenpark met McDonalds aan de andere kant. Weliswaar is de molen maalvaardig, maar elektrische gemalen door het echte werk.

Hoe anders is het aan de overkant van het Amsterdam-Rijnkanaal. Daar ligt het pittoreske dorp Breukelen naast de Vecht. Ik steek over de Vecht. Dat doe ik over de ‘Brooklyn Bridge’ in het centrum van Breukelen (en niet in New York). De naam Breukelen komt van ‘Broek’ en ‘Lede’ met naamsvarianten als Bruklede (1420), Broclede (1139), Broicleede (1307) en Brueckelen (165). De samenstelling is ontleend van broek (moerassig, drassig land) en lede (een gegraven waterloop).

Ik  sla rechtsaf, langs kasteel Gunterstein. Het kasteel heeft bekende bewoners gehad. De bekendste is zonder meer Johan van Oldenbarnevelt die zijn laatste levensjaren – van 1611-1619 – in Gunterstein woonde. Wat verderop staat een bordje naar links, en moet over een smalle betonnen paal een sloot oversteken: de voorbode van een zeer smal, bochtig pad vol bramenstruiken, riet en ander hoge flora over het priveterrein van het landgoed dat bij het kasteel hoort. De route op Wandelnet loopt overigens iets verder zuidwaarts en is mogelijk wat makkelijker begaanbaar. Hoe ook, beide paden komen uit op de Schenkdijk die ik zuidwaarts afloop tot aan het voormalige Fort Tienhoven uit het midden van de 19e eeuw. In de twee wereldoorlogen werd het nog als een bomvrij verdedigingsfort gebruikt rondom de Tienhovense Vaart en als onderdeel van de Hollandse Waterlinie. Nu hebben de vleermuizen zich over het fort ontfermt.

Nu begint weer een soort ‘laatste rechte stuk’. Van het voormalige fort Tienhoven tot aan Hollandsche Rading is bijna kaarsrecht onder de Loosdrechtse Plassen door. Het Marskramerpad maakt nog een extra knikje door Tienhoven. Die neem ik niet, omdat er in dit weekend toch geen bussen gaan. Bovendien is het Utrechtpad door het stiltegebied waarschijnlijk net zo mooi. Nu ja, stiltegebied. De geluiden van de snelweg, vliegveld Hilversum, loeiende sirenes van de brandweer en blaffende honden van medewandelaar, maken het allerminst helemaal stil.

Prachtig is het wel. Waar het veengebied tussen Rijnsaterwoude en Breukelen ontgonnen is en nu landbouwgronden zijn, is het moerasland op de grens van Utrecht met Noord-Holland dat niet. Het is kwetsbaar natuurgebied en ik zie dan ook veel natuurschoon. Mijn lijstje?

Vogels
  • Meerkoet
  • Wilde eend
  • Fuut
  • Lepelaar
  • Torenvalk
  • Fitis
  • Koolmees
  • Zwarte kraai
  • Blauwe reiger
  • Zilverreiger
  • Boerenzwaluw
  • Ooievaar
  • Tjiftjaf
  • Kievit
  • Aalscholver
  • ZIlvermeeuw
  • Grote karekiet
Vlinders
  • Koolwitje
  • Distelvlinder
  • Kleine vuurvlinder
Flora
  • Teveel om op te noemen, frankly. In ieder geval:
  • Bijvoet
  • Boerenwormkruid
  • Duizendblad
  • Gewone melkdistel
  • Rolklaver
  • Haagwinde
  • Vogelwikke
  • Boterbloem
  • Waterlelie
  • grassen als Kropaar, Kweek, Kruipertje, Pijpenstrootje, Rietgras en Straatgras

Vooral de overvliegende lepelaars, een groepje van 6, is prachtig om te zien. Gelukkig heeft deze mooie vogel zich hersteld van enkele tientallen broedparen naar nu weer meer dan 2.000.

Grensconflicten

Graag Willem V van Holland
Graaf Willem V van Holland

Verderop  ter hoogte van Egelshoek op de Graaf Floris weg zie ik de eerste grenspalen. Waar bij de Joostendam een grensconflicten ontstonden over de afwatering – en wateroverlast als economisch en politiek wapen werd in gezet, geldt dat in dit gebied op een andere manier. Namelijk: Turf, de olie van de Middeleeuwen.

Turf was brandstof nummer 1 omdat hout schaars werd, en dus was turf van economische waarde. In het grensgebied tussen Utrecht en Holland leidde dat tot conflicten van 1356 tot 1719. De graven van Holland en de bisschoppen van Utrecht vochten vaak met elkaar. Bisschop Jan van Arkel – de legende wil dat hij, hangend aan een balk, zijn paard tussen zijn benen kon optillen, zo sterk was hij – vocht met de graaf Holland Willem V – bekend als Willem van Beieren – om het gebied. Dat voert verder terug, toen bijvoorbeeld de dankzij biograaf Melis Stoke befaamde Floris V het Amstelland en het gebied rondom Woerden veroverde op de bisschop van Utrecht.

De Vechtstreek is een continue betwist gebied vanwege onder meer de turf en ontginningen, en werd uiteindelijk om het bij te leggen gemarkeerd met grenspalen. Aan de ene kant, richting Holland, een leeuw – teken van Holland – en aan de andere zijde, richting het Sticht, twee kruisen en een leeuwen. De grenspalen worden ‘leeuwenpalen‘ of ‘leopalen’ genoemd. De palen 18,20 en 22 zijn de laatste palen aan de zuidgrens die in 1710 vanaf Laren zijn geplaatst.

Hollandsche Rading

Hollandsche Rading is de grens van Holland (letterlijk: rading = raaiing – lijn/grens). De naam komt overigens pas in 1890 voor het eerst op een topografische kaart terecht. De oudste vermelding is mogelijk 1696 als ‘Die Hollantse Radinge’ Ik nader het einde van de wandeling voor vandaag in dit mooie twistgebied. Die eindigt op station Hollandsche Rading, zo herkenbaar met de ‘Gotische bogen’, een unieke bovenleiding in Nederland. Het station staat op een vreemde plek. Er is eigenlijk niets in de buurt. Toch was het een rijke familie die alleen grond wilde afstaan voor de aanleg van het spoor als ik minimaal 100 jaar een station zou komen. Dat werd in 1885 station Hollandsche Rading.

In De Tijd van 31 maart 1885 wordt voor het eerst melding gemaakt van het station.

Ik heb tijdens de afgelopen wandelingen besloten niet meer de etappe-indeling van het Marskramerpad volgen. Voor de volgende wandeling keer ik terug naar station Hollandsche Rading en loop dan naar Soest-Zuid, of, direct door naar Amersfoort.

Routedetails

Wandeling Combinatie
Marskramerpad etappe 17 RIjnsaterwoude – Noorden
en Etappe16 – Noorden – Breukelen,
en Etappe 15 Breukelen – Maartensdijk (het grootste deel ervan, tot aan Hollandsche Rading)
Afstand respectievelijk 16,7 km en 17,2 km (in totaal 33,9 km)
Zelf gelopen afstand: dag 1: 20,5km; dag 2: 23,3 km (in totaal 43,8km)
Kenmerken veengebied, weiland, heel veel weiland, Amsterdam-Rijnkanaal, Vecht
Plaatsen Rijnsaterwoude, Langeraar, Papenveer, Nieuwveen, Noordeinde, Zevenhoven, Noorden, Woerdense Verlaat,
Breukelen, Tienhoven, Egelshoven, Hollandsche Rading
OV Start Etappe 17: Bushalte Rijnsaterwoude (R-net) Etappe 16: (met lift, Geerkade/N212)
OV Eind Etappe 17: Zie hieronder, een rampenplan… Etappe 15: NS Station Hollandsche Rading