Een mistig begin beloofde een mistig einde. Zo kan ik de etappe van 11 september 2022 wel omschrijven. Want de dag begon fris met veel mist over de velden, en eindigde niet op de gewenste eindplek, Hoenderloo.

Zo’n vroege ochtendmist heeft wel wat. Overduidelijk is de zomer daarmee het stokje aan het doorgeven aan de herfst. De ochtendmist en dauw laat ook zien hoeveel spinnenwebben er wel niet zijn. Honderden zag ik er onderweg, nadat ik vanaf station Barneveld (nee, geen Marskramerpad-stop, zie vorige etappe), langs Kasteel De Schaffelaar in het Schaffelaarsce Bosch over de Wesselseweg (N800) loop naar Kootwijkerbroek.

Barneveldgroep

Nabij het kasteel is een herdenkingsmonument voor de Barneveld-groep. In de huizen De Schaffelaar en De Biezen in Barneveld verbleven tussen december 1942 en september 1943 ruim 650 joodse Nederlanders. Zij werden op 29 september 1943 weggevoerd naar Westerbork als doorgang naar de concentratiekampen in Duitsland en Oost-Europa.

Eén van het is John Heymans. Hij is een overlevende uit de Barneveld-groep en getuigt ervan op joodsmonument.nl. Heymans schrijft:

Op 29-9-1943 werden alle inwoners van het kasteel en intussen bijgebouwde barakken, overgebracht naar Westerbork; hun aantal was intussen opgelopen tot een totaal van ongeveer 650 personen. Vanaf die tijd sprak men van Barneveldjoden of van Joden van de Barneveldlijst of van de Barneveldgroep.

Toen mijn ouders, na te zijn verraden op hun onderduikadres in Heemstede, in Westerbork aankwamen, werd mijn vader Dr. David Heymans (huisarts) tewerkgesteld als arts. Hij had weinig tijd nodig om persoonlijk te ervaren, dat van de patiënten die op de Barneveldlijst stonden, hun namen nooit op de wekelijkse transportlijst naar Oost Europa voorkwamen. Ook merkte hij dat kinderen, die op hun onderduikadres waren verraden, bij aankomst in Westerbork zonder ouders, onmiddellijk werden doorgestuurd bij het eerstvolgende transport.

Een indrukwekkende getuigenis en goed om met dit historisch besef mijn zondagse etappe te starten. 

Zwarte pakken, rode zakdoeken

En zondags is het. Ik zie veel wandelaars en fietsers. Meestal gezinnen, in het zondagse pak. Vader voorop, moeders met twee of meer kinderen erachter. Of fietsend, dochter die haar arm op de schouder van haar vader laat rusten die naast haar fiets. Een stuk verderop, de tijd dringt om tijdig in de kerk te komen, komen de auto’s. Man achter het stuur, vrouw – met hoedje – ernaast. Hard scheuren om op tijd voor de Heere te komen. In Kootwijkerbroek is het uitgestorven. De gereformeerde gemeente waar ik langs loop heeft een modern gebouw, maar het ziet er gesloten uit. Iedereen is wel in de Hervormde Kerk van Kootwijkerbroek, waar de parkeerplaats uitpuilt en er geen plaats meer is om je fiets netjes neer te zetten. De vele auto’s staan in de berm aan de Veluweweg.

Ik vervolg mij weg en na cafetaria-eethuis ’t Spinnewiel verlaat ik de rustige N800 om over de Kootwijkerdijk de aansluiting te zoeken met het Marskramerpad. Dat gebeurt overigens pas kilometers verderop nabij het Kootwijkerzand.

Stroe – het epicentrum van het boerenprotest – laat ik letterlijk links liggen. De protesten – omgekeerde vlaggen, rode boerenvlaggen, allerlei teksten: ze zijn all over the place. Teksten als

Trots op de boer
Trots op onze boeren
Boeren zweten voor uw eten
Nooit vergeten. Boeren zorgen voor uw eten
No farmers no food
Van de Wal in de sloot 

De rode boerenzakdoeken, of vlaggen, is een van de prominente symbolen geworden, dankzij boer Koos uit Portengen. Als protest, of als steun aan ‘de boer’, maar al vrij snel daarna ook als protest tegen de overheid. En dan alleen niet meer alleen tegen het stikstofbeleid maar om algemene onvrede te uiten. Mij lijkt het dat een rood potlood in een stemhokje beter werkt.

Kootwijkerbroek kwam in het nieuws toen demonstranten politiebussen aanvielen met ijzeren pijpen en houten hamers.

Het contrast met deze rustieke zondagmorgen is enorm. Geen protest, geen boer te zien. Wel klink kerkelijk gezang uit de protestantse kerk.

Op de Kootwijkerbroek zijn twee jongens op en neer aan het fietsen. De ene blonde knul laat zien hoe je op alleen je achterwiel meters kunt fietsen. Zijn vriendje probeert het, maar het lukt nog niet echt. Wat verderop fietst een gezinnetje, en verder is het uitgestorven. Na 2,5km steekk ik de N310 Stroe – Harskamp over. Nietsvermoedend, want later vandaag zal ik deze provinciale weg onbedoeld nog eens tegenkomen. Een kilometer verder kom ik weer op het rechte pad: de bekende wit-rode markeringspaaltjes van het Marskramerpad zie ik weer. 

Wolven in het wild

Ik ben op de Stroese Heide en loop door de Stroesche Bergen en het Loobosch. Het gebied van de Wolf, waarvoor ernstig gewaarschuwd wordt.

In mei kwam Stroe andermaal in het nieuws, omdat de politie via Opsporing Verzocht meer wil weten in de zaak van een doodgeschoten wolf iets verderop.  Deze wolf, genaamd GW1490m, leefde in en rond natuurgebied Planken Wambuis bij Ede en is vermoedelijk hier in de buurt gedumpt. Kort daarna, begin juni, komt er een nieuw bericht over een dode wolf bij Ugchelen. Een wolf is een schuchter dier en ik verwacht geen roedel tegen te komen. Het is bovendien drukker aan het worden: groepjes wielrenners, een huifkar en steeds meer wandelaars.

Het Loobosch grenst aan de oude stuifduinen van het Kootwijkerzand. Een schitterend gebied vol berken en grove dennen. De zandduinen zijn door de wind gevormt, net als de Soesterduinen van enkele etappes terug. Het lopen is zwaar en de temperatuur stijgt fors. Het zijn woeste gronden met nederzettingen van hele oude tijden.

De natuur is schitterend, maar wilde dieren zie ik niet. Wel wat sporen die hun aanwezigheid verraden. Ik meen dassen en hertensporen te zien. Ik moet mij ‘behelpen’ met vele insecten. Vooral als je in een zonovergoten dag over de heide loopt, vliegen vliegen, nepwespen en andere insekten om je hoofd. Het meest bijzondere insect dat ik zie is de blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulescens). Deze sprinkhanensoort zie je vooral in op zandgronden, zoals in de duinen, op heidevelden en in dit soort zandverstuivingen als het Kootwijkerzand. Als het beestje zit, zie je niet veel blauws. Dat moois laat hij pas zien als hij wegvliegt.

 

Radio Kootwijk

Iets verderop wijk ik opnieuw af van het Marskramerpad. Het pad loopt om Radio Kootwijk heen, en biedt ‘slechts’ een ommetje naar het markante en historische gebouw. Ik besluit er recht op af te lopen door een niet al te druk fietspad af te lopen.

Het voormalige zendstation is helaas op deze tweede Open Monumentendag gesloten. Ik had het vermaarde gebouw wel eens aan de binnenkant willen beschouwen. Begin vorige eeuw werd hiervandaan de eerste communicatieverbinding met Nederlands-Indië gelegd. Vanaf 1918 werd het pand gebouwd met omwonende woningen. Ook was het radiostation met een smalle spoorverbinding in de jaren ’20 bereikbaar. Het ‘Hallo Bandoeng’ – de openingszin van Radio Kootwijk naar de voormalige kolonie – klonk goed door.

(1943(De Haagse  zanger Willy Derby (1886-1944) maakte zelfs een loflied op de communicatieverbinding. Het nummer uit 1929 verkocht als een tierelaar met 50.000 copies.

Hallo, Bandoeng
“Ja moeder, hier ben ik”
“Dag lieve jongen,” zegt zij, met een snik
Hallo, hallo “Hoe gaat het ouwe vrouw”
Dan zegt ze alleen “Ik verlang zo erg naar jou”

De in Soerabaja geboren actrice-zangeres Wieteke van Dort coverde het lied nog eens

Radio Kootwijk was mijn geplande eindpunt voor vandaag. Maar ik voel mij goed. Ik lunch bij ‘De Garage‘ die een simpele menukaart en selfservice heeft. Opmerkelijk genoeg hebben ze kloosterbier van de brouwerij van het protestantse Kleiklooster in Amsterdam-Bijlmer. De uitbater van De Garage heeft ook een onvervalste Amsterdamse tongval, dus dat zal geen toeval zijn. Het bier dat tussen de monotone torenflats wordt gemaakt stuift over de zandvlakte van Radio Kootwijk.

Hoenderloo. Of wacht…?

Na de pauze loop ik door. Hoenderloo moet haalbaar zijn. Maar wat gebeurt er als je overmoedig bent? Precies, je loopt verkeerd. Ik ga naar rechts in plaats van links. Ik neem niet de Radioweg maar neem de Gerritseflesweg. Die leidt, volgens Google Maps, in een rechte lijn door de Hoog Buurlose Heide naar Hoenderloo. In theorie.

Het kan de schoonheid van het gebied zijn. Het kan overmoed zijn. Maar het schrikdraad houdt mij tegen de vlakte te doorkruisen. Ik moet omlopen en besluit rechts aan te houden. Dan zal er vast een doorsteekje enkele honderden meters komen.

Mispoes. De enkele honderden meters worden enkele kilometers. Ik beland op een fietspad. Het schrikdraad is vervangen door een hoog ijzerdraden hek. En dan wordt het duidelijk:

SCHIETTERREIN. LEVENSGEVAARLIJK.

Het vlakte en bossen aan mijn linkerhand – richting Hoenderloo – is afgesloten en verboden defensieterrein.

Ik besluit toch door te lopen, want Radio Kootwijk ligt inmiddels kilometers achter mij. Uiteindelijk bereik ik deze dag Hoenderloo niet. Het terrein – naar wat later blijkt het infanterieschietkamp Harskampsche Zand is enorm groot en sluit deze route af van Hoenderloo. Mij resteert het 6,5 kilometer lange fietspad = de Hoog Buurlose Weg – af te lopen tot aan de grens van het dorp Harskamp. Eindpunt Hoenderloo is met nu 30 kilometer onder mijn zere voeten, geen optie meer. 

Het ongeluk van een verkeerde route valt mee. Al binnen 10 minuten komt er een streekbus bij de halte aan de Harderwijkerweg. De bus brengt mij over de N310 die ik vanmorgen nog kruisde terug naar Putten. En daar kan ik de trein nemen naar huis.

Enkele dagen later. Alsnog Hoenderloo

Verkeerd lopen kan iedereen overkomen. Daardoor echter is mijn doorlopende wandelroute onderbroken. Wat nu? Vanaf Harskamp gaan lopen naar Hoenderloo en daar het Marskramerpad weer oppikken? Of terug naar Radio Kootwijk en deze keer niet rechtsaf, maar linksaf? Dat is wat ik enkele dagen later doe. Ik zet mijn auto alvast in Hoenderloo en met een taxi reis ik naar het beginpunt, Radio Kootwijk.

Ik heb geen spijt van deze keuze. De Hoog Buurlose Heide is een uitermate schitterend deel van de Veluwe, en het Marskramerpad is goed te volgen over smalle bospaden, afgewisseld door statige beukenlanen. De schaapskooi, de heide, de bossen: allemaal even mooi.

Ondertussen wacht ik nog wel op wilde dieren. Wolf, moeflons, wilde zwijnen, herten, boommarters. Ik heb ze nog niet gezien, en blijkbaar ben ik te laat op de dag hier.

Ik moet het doen met flora – als zeepkruid, struik- en dopheide, klokjesgentiaan, maar ook brandnetels, grassen en bramen – tekenen dat het niet goed gaat vanwege de stikstof

Nee, weinig zoogdieren. Wel insecten. De mestkevers lopen op hun laatste poten. Ik zie een heus mestkeverkerkhof van beestjes die het leven hebben gelaten. Ik zie – voor het eerst – een stinkende kortschild, een keversoort die wat heeft van een kruising tussen een oorworm en een schorpioen.

En vogels. Veel Vlaamse gaaien zijn te horen, net als de zwarte kraai, boomklevers en af en toe een bonte specht. Mezen vliegen op en aan en ik zie een klauwier voorbij vliegen.

De Braamberg, iets verderop geeft een panorama over de hele vlakte. Het lijkt wel of je in het buitenland bent. Na de Braamberg loop je door Dabbelo. Hier moet in de 6e eeuw en een nederzetting zijn gelegen die in 1981 is ontdekt en onder het zand is verdwenen in de loop der tijd. Er is niet veel van te zien.

Het Marskramerpad eindigt in hartje Hoenderloo. Het is de toegangspoort tot het nationale park De Hoge Veluwe. Maar het gebied erboven is minstens zo aantrekkelijk om te verkennen.

 

Routedetails

Wandeling

1. station Barneveld – Radio Kootwijk (en verkeerd tot aan Harskamp)

2. Radio Kootwijk – Hoenderloo

 

Afstand 1. 28,6 km
2. 12 km
Kenmerken bos, heide, stuifzand, weide, hoogteverschillen
Plaatsen Barneveld, Kootwijkerbroek, Kootwijk, Radio Kootwijk, Harskamp, Hoog Buurlo, Hoenderloo
OV Start 1. NS station Barneveld
2. bushalte Hoenderloo Centrum (voor bustaxi naar Radio Kootwijk als startpunt voor de wandeletappe)
OV Eind 1. bushalte Harderwijkerweg, Harskamp
2. mijn auto, geparkeerd in centrum Hoenderloo