Piep. Pieeep. Pieeep. Pieeep. Pieep. Het is druk op station Amersfoort met het in- en uitchecken van forenzen die op deze maandagmorgen op weg gaan naar het werk. Ik ben al vroeg in Amersfoort; het is tien voor acht. Het is maandag 5 september. Het belooft snikheet te worden.

Amersfoort-centrum en haar mirakel

Deze Marskramerpad-etapp begint voor mij op station Amersfoort. De wandeling zal een deel afwijken van het oorspronkelijke Marskramerpad. Dat heeft meerdere redenen: opnieuw de beperking van het openbaar vervoer, maar ook omdat ik een deel boven het spoor Hoevelaken – Apeldoorn goed ken van korte vakanties in en rond het Spreulderbos, Nijkerk en Putten. Een andere reden is dat de ‘hoogtepunten’ van de binnenstad van Amersfoort niet zijn opgenomen in het Marskramerpad. En dat is vreemd.

Vanaf het station leidt het Marskramerpad niet langs de befaamde Koppelpoort. Ook loop je niet langs de Onze Lieve Vrouwetoren, de op 2 na hoogste kerktoren van Nederland. Een gemis, de ranke toren van bijna 100 meter hoog, deze ‘Lange Jan’.

De bouw van de toren startte dankzij de eeuwenoude legende van het Mirakel van Amersfoort. In het jaar 1444 liep Geertje Arends van Nijkerk naar Amersfoort om in te treden in het Agnietenklooster. Ze droeg een Mariabeeldje bij zich als kado voor de kloosterzusters. Ze vond het te lelijk en gooide het in de Eem (nu de Scheltussingel). Enkele dagen later kreeg Griet Albert Ghysen een visioen waarin Maria haar opdroeg dit Mariabeeldje uit de gracht te vissen. Nadat ze dat deed en een kaarsje aanstak, brandde deze drie keer langer dan normaal. Het beeldje kreeg onderdak in het Kapelhuis tegenover Long John’s Pub. In het plantsoen – op de vermeende plaats waar het beeldje in de gracht werd gegooid – is in de stadsmuur een plaquette aangebracht.

Ik wandel eerst naar de Koppelpoort (koppel -> coppel -> gezamenlijk veld), de enige land- en waterpoort van Nederland. De poort staat over één van de grachten die Amersfoort rijk is. De stadsgrachten zijn ontstaan doordat de Barneveldse Beek overgaat in het riviertje de Eem. De stadspoort is vanuit de trein van Amersfoort naar Apeldoorn uitstekend te zien: het visitekaartje van de stad dat ik ook heb gebruikt voor de homepage van de parochiewebsite katholiekamersfoort.nl. Op die website staat ook het parochieblad Mirakel, uiteraard vernoemd naar het Mariabeeldje.

Ik loop over de Kleine Koppel, het Zand, Havik  en Vijver (prachtige straatnamen) door de binnenstad. Overal komt de ‘Lange Jan’ in beeld die het Middeleeuwse centrum verrijkt.

Versperringen

Na de binnenstad loop ik al snel onder de A28 door, langs de Eem en het Valleikanaal, op weg naar Stoutenburg. Een eerste herkenningspunt is een stuk beton met metaal aan de Engweg. Nee, geen afval, maar een tankkering als belangrijk onderdeel van de Grebbelinie, een 60 kilometer lange lang tussen de Grebbeberg en Bunschoten. De linie stamt al uit de 18e eeuw, maar kreeg in de Tweede Wereldoorlog veel meer bekendheid. In de eerste oorlogsmaand, mei 1940, stond het gebied onder water. Het Duitse leger kon niet verder komen. Op de hogere plekken die niet onder water stonden, werden dergelijke versperringen geplaatst. Als er een Duitse tank kwam vast te staan, kon deze onder vuur worden genomen door Nederlandse artillerie. Het is amper te zien dat deze Engweg hoger ligt in het landschap. Een onverwacht stukje militaire geschiedenis langs de Eem.

Kasteel Stoutenburg

Een stuk verder, na een mooie lange boslaan, kom ik bij Kasteel Stoutenburg. Lange tijd was hier een franciscaans milieuklooster, het ‘Franciscaans Milieuproject’. In 2017 vertrokken de Franciscanen echter naar Sint Agatha en zo kwam het monumentale herenhuis uit 1888 leeg te staan. Twee jaar later werd het pand omgebouwd tot een zorginstelling voor ouderen. Nu wonen er 24 ouderen met een zorgvraag, veelal dementie. De kloosterkamertjes zijn vervangen door moderne zorgappartementen. Er is niets meer in de omgeving dat Franciscaans ademt, of het moet de pluktuin zijn naast het kasteel. Maar die tuin is op deze maandagmorgen gesloten.

Barneveldse Beek

Ik steek via een bruggetje de Barneveldse Beek over. De beek, ook Flierbeek genoemd, voert, net als andere beekjes, overtollig water van de hoger gelegen Veluwe af richting de Eem en zo verder naar het IJsselmeer.

In een heuse ‘bekenatlas‘ is goed te zien hoe allerlei beekjes het water van de Veluwe afvoeren, naar het IJsselmeer via Eem of IJssel, of naar de Noordzee via de Rijn. Op de website van de Bekenstichting is uitgebreide informatie te vinden over het ontstaan en functie van de Veluwse beken.

Jannendorp en Achterveld

Er volgt een uitermate mooi wandelpad langs de beek richting Achterveld. Een buizerd wordt verjaagd door kraaien, mezen en boomklevers. Midden op het pad zit een pad te zonnen. Het wordt beduidender warmer. Ik verlaat het pad langs de Barneveldse Beek en loop door de weilanden via het buurtschap Jannendorp’naar Achterveld. 

Volgens de Plaatsengids komt de benaming van dit buurtschap van de vele ‘Jannen’ die hier hebben gewoond. Dat waren:

  • Jan Zieltjes
  • Jan van Burgsteden
  • Jan Evers
  • Jan van Laar
  • Jan Bloem
  • Jan de Jong
  • Jantje Koller

En die info kwam van, jawel, Jan Schouten.
Met de zeven Jannen heb je eenderde van het aantal bewoners van het buurtschap te pakken. In 1930 woonden in Jannendorp volgens de volkstelling uit die tijd 30 mensen.

 

Maar misschien komt het wel van de befaamde bisschop Jan van Arkel die hier een weg naar zich vernoemd zag. Maar misschien was dat wel helemaal niet zo. Er zijn veel meer ‘Jannen van Arkel’. In Gorinchem, mijn geboorteplaats, had je Jan van Arkel uit de 13e eeuw. Ik hoop dat het die is, want van hem komt de legende dat hij, hangend aan een balk, tussen zijn benen zijn paard kon optillen Fortes creantur fortibus, sterken brengen sterken voort.

Ik pauzeer bij de mooie neoromaanse Sint Jozefkerk in het midden van het dorp.

Ik loop door op de doorgaande weg naar Barneveld. Ik besluit al lopende niet naar Terschuut te gaan, maar het station van Barneveld als eindpunt te nemen. Het station is makkelijker met het OV te bereiken dan het gehucht Terschuur. Dan pak ik de route aan de andere kant van Barneveld bij Stroe of Kootwijk een volgende keer weer op. Naar Barneveld lopen vinden mijn voeten, met inmiddels twee blarenpleisters ook een goed idee. 

Het Paradijs

Na enkele kilometers sla ik linksaf, een lang wandelpad op dat richting het Paradijs gaat. Onderweg passeer ik opnieuw de Barneveldse Beek en kom in een mooi natuurgebied.

Zou het echte paradijs er ook zo uit zien? Met varens, beuken, eiken, en flink wat maïsvelden? Een strook van ca. 5 meter aan de rand van de maïsvelden is overigens vervangen door ingezaaide wilde bloemen. De boer die in het Paradijs woont, doet aan biodiversiteit en dat is goed nieuws. 

Adam, Eva, de slang en de boom van goed en kwaad heb ik niet gezien in dit landgoed Het Paradijs.

Vanuit het Paradijs, waar niet echt een bankje is om even te genieten – daar hadden Adam en Eva best voor kunnen zorgen – verlaat ik het Marskramerpad om via de Kallenbroekseweg naar station Barneveld te lopen. Dat is nog een uurtje in de brandende zon.

In het resterende wandeluur stop ik even bij de beroemde kerktoren waar de huurling Jan van Schaffelaar naar beneden sprong. De legendarische plek waar hij belandde is gevisualiseerd op een moorddadige manier… 

De sprong van Jan – alweer een Jan! – is een canonfähige episode uit de Hoekse en Kabeljauwse twisten, een ingewikkelde periode om machtsbehoud aan het eind van de Middeleeuwen. De Kabeljauwen (lagere adel) waren ingesloten in de toren en de Hoeken wilden de overgave alleen accepteren als Jan van Schaffelaar naar beneden zou worden gegooid. Jan sprong, overleefde de val, maar werd op de grond alsnog door de Hoeken vermoord in juli 1482. Laffe gasten.  

(Het is overigens aan de romanschrijver J.F. Oltmans te danken dat Jan van Schaffelaar uit de mist van de geschiedenis is gebleven. In het vierde deel van het boek ‘De schaapherder‘ – op pagina 551 en verder – wordt De Sprong en de dood van Schaffelaar beschreven:

Toen zag zijn vriend naar hem en knikte hem vriendelijk toe. Frank schepte weder adem; maar daar richtte Van Schaffelaar zich op; zijn oog was vol edele geestdrift, terwijl het over zijne ruiters ging; zijn stem was aangedaan, maar vol vuur: hij riep: ‘Mannen! ik wil u in geen last brengen, ik moet toch eenmaal sterven!’ wenkte hun als het ware zijn laatste vaarwel toe.

‘O God! Van Schaffelaar!’ gilde Frank, en snelde naar boven; de ruiters volgden hem, zoo machteloos als zij waren; doch zij konden geen woord uitbrengen. Toen Frank bijna boven aan de trap was, zag hij hoe zijn vriend op de borstwering van den omgang stond. De zon deed die gladde wapenrusting schitteren; de witte vederbos werd door den wind licht bewogen, en het wapenschild hing op zijn rug. Het hoofd fier opgeheven stond hij daar, als een metalen standbeeld van den edelsten vorm; toen zette hij de handen in de zijden, en riep luid en vol moed: ‘Hier hebt gij Jan van Schaffelaar!’ – en sprong van den toren…

(…..)

De aanvoerder der Schaffelaars lag uitgestrekt op den grond; zijne armen lagen naast hem; de witte vederbos raakte de aarde; het edele bloed vloeide langzaam onder de voegen van het harnas uit, en verfde het gladde staal purperrood. De wapenrusting ritselde, toen de bruidegom van Maria zich uitrekte; zijne oogen waren voor altijd gesloten; een geruste en lachende trek lag over het doodsbleeke, mannelijke gelaat verspreid, toen de knaap zich aan zijne voeten wierp, en Wouter naast hem knielde en de koude hand kuste. Jan van Schaffelaar leefde niet meer; hij lag dood op zijn schild, waarop zijn wapen prijkte – Maria had geen bruidegom meer… 

Routedetails

Wandeling  Amersfoort – Barneveld
Afstand  21 km
Kenmerken  stedelijk, weilanden, landgoed
Plaatsen Amersfoort, Leusden, Stoutenburg, Achterveld, Barneveld
OV Start  NS Station Amersfoort
OV Eind  NS Station Barneveld