Wat is Pinksteren? Wat is Pasen? Wat is Goede Vrijdag? Deze drie vragen eindigden in 2017 hoog in de lijst van gezochte termen op Google. „Dit soort termen ligt op de grens van weten en niet meer weten.”

Dat Nederland massaal zoekt naar de betekenis van christelijke feestdagen is geen hoopvol teken van een christelijke revival. Eerder bewijst het dat de betekenis van deze begrippen niet langer als parate kennis in het geheugen zitten. Dat stelt cultuurtheoloog Frank Bosman, naar aanleiding van het woensdag gepubliceerde jaaroverzicht van internetzoekmachine Google.

In het lijstje van Google stond de vraag wat Pinksteren is op nummer 1 bij de meestgestelde ”Wat is”-vragen via de zoekmachine. Pasen en Goede Vrijdag volgden op respectievelijk plaats 3 en 10. Kerst ontbreekt in het rijtje, al komt dat vermoedelijk doordat Google twee weken vóór Kerst zijn jaaroverzicht publiceert.

Volgens Bosman, verbonden aan de faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg, gebruiken mensen Google om datgene op te zoeken wat aan de rand van het geheugen ligt. „Begrippen als Pinksteren en Pasen liggen op de grens van weten en niet meer weten. Nederlanders associëren deze christelijke feesten met vrije dagen, maar weten inhoudelijk niet meer waarover het gaat. Google maakt het religieus analfabetisme in Nederland zichtbaar.”

Waarom wil de ontkerkelijkte Nederlander dan toch zo graag weten waar het bij de christelijke feestdagen om draait? Daar zit geen diepgevoelde behoefte aan zingeving achter, denkt Bosman. „Mensen willen hun informatiehonger stillen. De honger is weg zodra ze de eerste alinea van Wikipedia over Pinksteren hebben gelezen. Bovendien is informatiehonger geen spirituele honger. De gemiddelde Nederlander belandt niet via Wikipedia in een plaatselijke kerk.”

Desalniettemin wordt er op internet wel degelijk gezocht naar thema’s rond zingeving. Bosman: „Dan moet je kijken naar zoektermen als ”een pijnloze zelfmoord” of ”tweedehands babyschoentjes te koop, één keer gedragen”, of: ”drugsverslaving”, ”relatie en overspel” en ”scheidingsadvocaat”. Achter dat soort begrippen kun je je zonder al te veel fantasie een existentieel drama voorstellen. Maar het wrange is dat mensen met de gebrokenheid en leegheid van het bestaan te rade gaan bij Google. En die zoekmachine kan op dat soort dieperliggende vragen geen antwoord geven.”

Eric van den Berg van ISI Media, een bedrijf dat onder meer adviezen geeft op het gebied van kerkelijke websites, ziet goede voorbeelden van christelijke organisaties die inspringen op zoektrends. „In Nederland is dat de Evangelische Omroep. Zodra je zoekt naar een van de christelijke feestdagen, staat de website van de EO hoog in de zoekresultaten. Dat is het gevolg van zoekmachineoptimalisatie: De bouwers van de EO-website hebben veel aandacht besteed aan de vindbaarheid via Google en andere zoekmachines.”

Van den Berg waarschuwt dat plaatselijke kerken geneigd zijn te denken dat de website af is zodra deze online gaat. „Dat was vroeger bij de kerkbode misschien zo. Die was af op het moment dat-ie naar de drukker ging. Bij een website begint het dan pas. Je moet proberen mensen naar je site toe te krijgen zodra de informatie er op staat. Dat is een spel. Het vraagt kennis, maar is zeker te leren.”

Kan een plaatselijke kerk inspelen op zoekacties naar de betekenis van Pasen en Pinksteren? Van den Berg denkt van wel: „Verbind die vragen met de lokale kerk. Schrijf op je website over Kerst in relatie tot je eigen woonplaats. Werk aan je lokale vindbaarheid in Google door in te spelen op lokale thema’s en interesses. Op die manier kan iemand uit Den Haag zoekresultaten krijgen die voor hem als Hagenaar relevant zijn. Een persoon uit Hardenberg ziet op basis van dezelfde zoektermen hele andere informatie, maar wel afkomstig van kerken uit zijn omgeving.”

Van den Berg legt uit dat kerken via Google kunnen inspelen op zoektermen die in hun omgeving gebruikt worden. „Neem de MeToo-kwestie over seksueel misbruik. Kerken kunnen in het pastoraat antwoord bieden op vragen die daarover opkomen. Maar om iemand die met dergelijke vragen zit te bereiken, moet je wel vindbaar zijn. En als zo’n bezoeker eenmaal op je site is beland, is het zaak om in contact te komen en te blijven. Dat geldt voor alles waarmee een kerk het internet op gaat. Je moet vindbaar zijn, letterlijk en figuurlijk. Als je dat niet goed voor elkaar hebt, komen mensen echt niet naar jouw kerk toe.”

Ook Bosman meent dat internet wel bronnen van informatie ontsluit, maar niet het meest geschikte medium is voor het omgaan met zingeving. „Ik zou zeggen dat voor iemand die met levensvragen worstelt, een goed gesprek met een mens van vlees en bloed veel zinvoller is. Al kan ik me voorstellen dat dat op termijn verandert als virtual reality een hogere vlucht neemt. Maar dan nog mis je een vorm van contact, dat heeft volgens mij te maken met het ontbreken van lichamelijkheid. Internet vervult een nuttige rol als informatiedistributeur, maar zal nooit een kerk van mensen kunnen vervangen.”

Dit dubbelinterview verscheen op de voorpagina van het Reformatorisch Dagblad van 14 december 2017