FaithLease. Hij noemde het ‘de grootste geloofsrevolutie sinds de eerste Pinksterdag’. Die Alain Verheij. “Na veel aanvragen van christenen introduceer ik FaithLease, waarin je voor 12,99 per maand (of 9,99 als je voor twee jaar vastlegt) je geloof bij ons kunt leasen. Zolang het abonnement loopt regelen wij jouw geloof, je hoeft nergens naar om te kijken.” Dat liet hij Twitter weten met Pinksteren.

Het is een bijzondere vondst. Verfrissend. De zelfstandig theoloog (volgens Verheij betekent theoloog dat ‘jouw oma mijn handtekening wil’) prikt en sprankelt dat het een lieve lust is. Of toch niet? Hij laat met enkele tweets een belangrijke onderstroom zien. Want hoe gaan ‘we’ – kerk, theologen, pastores, liturgische professionals – om met de digitale transformatie van de samenleving. Wat betekent die verandering voor de geloofspraxis, of überhaupt voor geloof om de spa gelijk maar wat dieper in de Hollandse kleigrond te steken.

Dat FaithLease is geen gek idee. Het is te koppelen aan AirBnB en FaithLease kan automatisch een reisgebed uploaden naar de cloud. De premiumversie kent een ‘incognito’ modus – een virtuele biechtplek – voor als je iets doet dat het daglicht niet kan verdragen. “De functie die van onrein eten rein eten kan maken zit daar ook in”, zegt de bedenker.

Het idee van Verheij kan als metafoor dienen voor deze special van Laetare. Laetare vroeg mij als mediawetenschapper (dat betekent dat jij mij je selfie toestuurt) duiding rondom het thema digitalisering van de eredienst. Verheugt u zich daarop, Jeruzalem?

Om het thema te kunnen inleiden, is het verstandig te bespreken waar we het dan over hebben. Want wat is eredienst? Eerlijk gezegd onder ons? Daaraan brand ik liever mijn vingers niet met zoveel experts in de lezerskring. Onlangs had ik een adviesgesprek in een protestantse gemeente en sprak ik over liturgie. Als katholiek heel natuurlijk. Ik werd op mijn vingers getikt want het moest toch echt eredienst zijn. Dat knoopte ik in mijn oren. Een week of twee later werd ik in verwarring gebracht. Een andere protestantse gemeente. Andere mensen. Andere provincie. Dus ik dacht: o ja, opletten. Gebruik ‘eredienst’. Waarop mijn gesprekspartner zei, dat het toch echt liturgie moest zijn. Tsja.

Toch moet ik even door de terminologie heen. Eredienst (of liturgie, naar uw eigen smaak) geeft bij mij verwarring. Termen als ‘virtueel’ en ‘digitaal’ geven misschien verwarring bij u. Van Dale veronderstelt dat virtueel ‘denkbeeldig’ is. Ajax stond virtueel in de Champions League als de stand bleef zo die was, totdat Tottenham in de aller-allerlaatste seconde scoorde.
Cultuurtheoloog Frank Bosman poneert in zijn bijdrage in dit nummer dat virtueel wel degelijk echt is voor de gamers die Bioshock Infinite spelen. Een virtuele kerkdienst is niet echt. Het lijkt alsof het wél bestaat, maar dat is slechts schijn.

Anders is dat voor het lemma ‘digitaal’. Digitaal komt van ‘digit’. Apparatuur die alleen nullen en enen uitleest. Digits zijn het virtuele DNA van computers. Digitalisering betekent daarmee dat analoge gegevens worden vertaald naar nullen en enen dankzij technologie. Bijvoorbeeld als je een papieren archief scant zodat alla archiefstukken digitaal beschikbaar komen en er meer met de data gedaan kan worden. Of bijvoorbeeld het luiden van de kerkklokken: niet meer hangen aan touwen, maar een knopje indrukken. Of het tonen van liturgische liederen op een beamer in plaats van in een boekje. Dat is digitalisering. Dit is voor u geenszins schijnbaar: de reeks cijfers verbeeld tot de ‘denkbeeldige’ werkelijkheid is zeer praktisch van aard. We kennen eigenlijk niet zonder.

Toch is het logischer om eerst van digitalisatie in plaats van digitalisering te spreken. Digitalisatie betekent dat gebruik wordt gemaakt van digitale technologie om een bestaand organisatiemodel, kerkmodel zo u wil, te veranderen om meerwaarde te bieden aan de gebruiker. Het is als het ombouwen van een ‘analoge kerk’ naar een ‘digitale kerkorganisatie’. Dit sluit innovatie in, met nieuwe processen. Prominent voorbeeld: Steve Jobs van Apple.

Digitalisatie is een enabler voor volledige transformatie van een organisatie of van een gebeurtenis. Digitalisatie is de voorbereider van een Copernicaanse omwenteling. Wil het christendom overleven in een dominant getechnologiseerde maatschappij, dan is een dergelijke paradigmawisseling nodig.

In het christendom zijn we nog lang niet zo ver dat we digitalisatie als een reële noodzaak zien om de kerk van 2000 jaar oud te transformeren.

In dit nummer van Laetare verkennen meerdere schrijvers de huidige situatie. Daaruit komt naar voren dat we nog niet eens op de helft zijn van een digitale transformatie van de eredienst. Sterker nog, dat we, in Nederland zeker, behoorlijk stilstaan.

Bosman benoemt het spanningsveld van deze paradigmawisseling door de christelijke gamer Breen Malmberg aan het woord te laten. De ‘first-person shooter’ game BioShock Infinite speelt met theologische noties van het christelijk geloof die voor Malmberg veel te ver gaan. De gamer eist zijn geld terug.
Bosman haalt ook apps aan die ‘iets’ met sacramenten doen met de biecht-app als prominent voorbeeld. De Brabantse cultuurtheoloog bepleit dat er geen theologisch probleem is, maar een technische beperking. De techniek is nog niet zo ver, maar als die grens is doorbroken kunnen mensen in virtuele tijd en ruimte hun geloof in de praktijk brengen, aldus Bosman.

Die doorbraak is er nog niet, en ik vraag mij af of Bosman gelijk heeft dat digitale transformatie van de eredienst slechts een technische beperking kent. Ja, de techniek is nog niet zo ver, hoewel robotica, algoritmen en de Internet of Things al veel verder is dan menig belijdend christen denkt.

Bovendien, bij digitale transformatie loopt techniek altijd voor op mensen en organisaties. We bedenken iets, we testen het, het werkt en veelal daarna denken we na over de impact die het heeft. Zowel positief als negatief. Eerst maken we een bom, en dan kijken we of het moreel wel kan.

De eerste ‘born digital’ kerken zijn er al wel, zij het aarzelend. Struikelend soms, zoals in het geval van Mijnkerk.nl. Deze digitale pioniersplek van de PKN is als digitale kerk gestart en vooralsnog verder gegaan als inspirerend christelijke blog. Dat is geenszins een ramp, zoals de groeimentaliteit er maar is. Maar daarop kom ik straks nog terug.

Ook kennen we de tijd van onlinegemeenschappen in de virtuele wereld van Second Life die alweer tien, vijftien jaar achter ons ligt. Dat was kleinschalig en het is nog steeds kleinschalig. Er is nog geen kritische massa tot stand gebracht.

Dat brengt mij op drieslag vertalen, navolgen en overtreffen. Deze bekende lineaire omgangsvormen met succesvolle voorbeelden bestaat uit een toenemende waardering voor de adaptatie van de voorbeelden. We streven naar het verbeteren van klassieke voorbeelden, nadat we het eerst kopiëren.
Zo ook met digitale transformatie. We kopiëren de mogelijkheden het eerst, voordat we toekomen aan het verbeteren van de bestaande praxis.

In de bijdrage van jezuïetenpater Nikolaas Sintobin over de digitale retraite ‘Zie wat je hoort’ zien we een translatio van de mogelijkheden die digitale transformatie bieden. Hoezeer aan de gebeurtenis ‘retraite’ het woord ‘digitaal’ is toegevoegd, hebben we het hier niet over digitalisatie van de eredienst, als wel over digitalisering van geloofscommunicatie. De deelnemers schrijven zich in voor een gebedsmail en kunnen, geheel offline, een geleid gebedstraject afleggen. Een prachtige gelegenheid om tijd en ruimte te overbruggen, en uitermate succesvol.

We zitten veelal in de fase van de imitatio, de navolging. De gemeenschappen uit Second Life waren zo goed als identiek aan hun ‘tegenhangers’ in de niet-virtuele wereld. In dit geval dus geen navolging van Christus, maar eerder een navolging van de (toenmalige) techniek.

Streven we, of moeten we streven, naar de fase van aemulatio, de kunst van het innoveren? Die vraag kunt u in de context van uw eigen geloofsomgeving verkennen. Ik doe dat door twee invalshoeken te benoemen.
Ten eerste. Om de eredienst te kunnen innoveren in tijden van digitale transformatie is een growth mindset nodig, zoals de bekende Stanford-psychologe Carol Dweck die definieert. Een growth mindset is het vermogen en hebben van de overtuiging om te willen groeien. En het leuke ervan is, zo’n growth mindset is niet aangeboren, maar je kunt het aanleren. Zodra theologen en voorgangers echter in een fixed mindset blijven, gebeurt er niets. Een fixed mindset is het geloof dat wat we kunnen een kwestie is van hebben en houden. Of dat we hebben en behouden wat er is. Met een ‘zo-is-het-nu-eenmaal’-attitude komt geen transformatie. Dus de eerste stap is een kwestie van houding en gedrag.

Ten tweede. Pas opkomende technologie toe. Ik ken nog geen kerken die bijvoorbeeld nadenken over het inzetten van IOT. Nog even wat dat is. Het ‘Internet of Things’ (kortweg IOT) is de beweging die denkt dat na het tijdperk van netwerken tussen mensen nu netwerken van apparaten ontstaan. Internet verbindt zich ook aan apparaten. Elk apparaat kan met een ander apparaat communiceren. Internet wordt bovendien net zo dagelijks als elektriciteit (Een digitale wereld in 2025 is zo gemakkelijk kunstmatig intelligent, dat we er niet meer over nadenken, zo betoogt het Pew Research Institute).

We staan nog maar aan het begin van dat tijdperk, hoezeer het razendsnel gaat. Twee voorbeelden:
• De koelkast raakt leeg en kan zelfstandig de gewenste voorraad bestellen. Dezelfde avond komt de bezorgservice van AH jouw boodschappen afleveren.
• Je gaat naar je tandarts. Die leest zijn systeem uit en ziet dat je de afgelopen maanden je elektronische tandenborstel per poetsbeurt maar 30 seconden hebt gebruikt. Dat wordt dus een afspraak met de mondhygiëniste.

Alweer vijf jaar geleden, in juni 2014, schreef software-analist Leah Merill van Capterra de publicatie ‘Churches in 2024: how technology will enhance mission’ Daarin trekt ze een harde conclusie: “Voor kerken betekent dat het niet-hebben van een online aanwezigheid uiteindelijk zal leiden tot een enorme strijd – in feite kunnen diensten en preken allemaal verhuizen naar een digitale vorm, waardoor de traditionele vorm van kerk tot minder en minder de norm worden.”

Niet veel is veranderd. Vraagt u zich weleens af: wat doet de kerk in 2034 met ‘Internet of Things’ (of de technologie die we dan gebruiken buiten de kerk). Opnieuw twee voorbeelden, maar nu kerk-proof:
De bijbel is het heilige boek in alle christelijke kerken. In 2034 bekijkt een voorganger, priester of dominee de bijbel op zijn digitale kansel. Automatisch wordt bij de kerkgangers op hun smartphone, iwatch of op hun Google bril de juiste bijbelpassage zichtbaar. Er is geen beamteam meer nodig. Er is geen kopieermachine voor de liturgieboekjes nodig. Hetzelfde kan natuurlijk met liedbundels: geen ouderwetse borden meer of omroepingen, je krijgt het gelijk voor je neus zodat je kunt meezingen en meebidden. De hele dienst kan trouwens ook, die ja dan thuis weer kunt opslaan: zowel tekst, audio, foto’s en video in de vorm die je wilt.

In 2034 zijn veel apparaten aan elkaar verbonden. Uitvoerende apparaten worden communicatieplatformen. Dat betekent dat het evangelie met iedereen en op ieder moment kan worden gedeeld. Dat kan zijn via educatieve apps in je (zelfrijdende) auto, afgestemd op de afstand die je dagelijks aflegt in het woon-werkverkeer, uiteraard gepersonaliseerd. Dat kan ook via billboards langs de kant van de snelweg die gepersonaliseerde boodschappen doorgeven voor die automobilisten die sensitief zijn (of aan het worden zijn) voor het geloof op basis van hun biometrische gegevens.

Ten derde. Omarm innoverende theologen. Dat brengt mij terug bij Alain Verheij. Hij kreeg al snel op Twitter vragen over FaithLease. “Waarom niet pay per prayer? Kun je korting krijgen voor regelmatige kerkgang en actief bijdragen aan de dienst? Extra Airmiles op Hemelvaartsdag? Kun je een jaarabonnement als cadeau geven? Zit er garantie bij, voor als het toch een BadAss Sport Showergel voor Vaderdag wordt?”
Zucht. Er is nog veel werk te verzetten.

 

(Deze bijdrage verscheen in september 2019 in Laetare)