Hi. I got a tape I wanna play.” Met deze droge, maar o zo legendarische openingszin start de concertfilm Stop Making Sense van de new-wave band Talking Heads. In 2023 is het veertig jaar geleden dat Stop Making Sense is uitgebracht. Vanaf 11 januari 2024 is de concertfilm opnieuw in de Nederlandse bioscopen te zien.

De woorden komen uit de mond van David Byrne. Je ziet hem nog niet. Alleen de witte sneakers op een leeg podium. De vloer is beplakt met wittte markeerstroken. Een hand klikt een ghettoblaster aan en je hoort een beat uit een cassettebandje.

Het is de start van de beste concertfilm aller tijden. De film ontvangt alras de prijs voor beste documentaire van 1984 van de America’s National Society of Film Critics. Op het veertiende Filmfestival Rotterdam van 1985 wordt de film het meest gewaardeerd, omdat de emoties van het scherm spatten. Stop Making Sense zet muziekfilms als The Last Waltz ver in de schaduw.

Talking Heads

Talking Heads start als de driemansformatie van dropouts van de kunstacademie in het midden van de jaren ’70. Chris Frantz en David Byrne treden daarvoor al op als The Autistics (soms ook Artistics). Bij optredens scheert Byrne tot bloedens toe zijn baard af. Tina Weymouth komt de bas spelen en Jerry Harrison treedt toe als The Modern Lovers uiteen zijn gegaan. Nadat Brian Eno als producer de band muzikaal immens versterkt door samples en Afrikaanse polyritmes en soundscapes toe te voegen, groeit de band ook in personele omvang. Dan heb je gelijk de rode draad van de film te pakken op de eerste laag: de ontwikkeling van Talking Heads tot aan de tournee en het latere album Speaking in Tongues uit 1983.

De band kenmerkt zich door intelligente teksten over zelfontwikkeling, nihilisme en menselijke relaties. Ze brengen kunst naar de popmuziek door met mengvormen te experimenteren: muziek en religies uit andere culturen, moderne dans en moderne mediacultuur. Ze zijn grenzeloos en incorporeren in hun muziek rock, pop, country, funk en Afrikaanse en Braziliaanse muziek. Vier albums belanden op een lijst van meest invloedrijke platen. Drie songs van Talking Heads worden opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame van 500 liedjes die rockmuziek hebben vormgegeven. De band staat in de top 100 van belangrijkste muzikanten aller tijden.

Als filmregisseur Jonathan Demme in 1983 Talking Heads tijdens een concert ziet, is hij enthousiast over de filmische mogelijkheden. Byrne neemt later contact met Demme op met het voorstel om van het concert een documentaire te maken. Het idee van de film is om een bioscooppubliek de best mogelijke ervaring van het concert als zodanig te geven. Ze komen een budget van 1,2 miljoen dollar overeen en Stop Making Sense wordt in december 1983 opgenomen tijdens een serie van vier speciaal ontworpen en uitgelichte concerten in het Pantages Theater in Hollywood. De premiere is op 24 april 1984 tijdens het internationale filmfestival van San Francisco.

Voorland van Stop Making Sense

Begin jaren ’80 interesseert David Byrne zich steeds meer voor performance theater. De werkmethodes die in theater werken, past hij toe op de live concerten van de band. Die combinatie van popmuziek en theater brengt de grootste roem van Talking Heads, zowel op het podium maar nog meer in innovatieve videoclips en de concertfilm. Byrne is zich ervan bewust dat mediacultuur en popmuziek een fantastische mix zijn. (Het is dan ook geen toeval dat de video’s van Once in a lifetime, Slippery people en Road to Nowhere zorgen voor hun grootste hits.)

Een belangrijke invalshoek voor de film is Byrne’s samenwerking met theaterregisseur Robert (‘Bob’) Wilson. Parallel aan de productie van Stop Making Sense was er diens enorm ambitieuze project van 12 uur lang, The CIVIL WarS: A Tree is Best Measured When It Is Down.  De opera zou tijdens de Olympische Spelen van 1984 in L.A. worden uitgevoerd. Ook was er het plan om op verschillende locaties, waaronder Rotterdam en Parijs, de uitvoering te doen. Dat gebeurt vanwege logistieke problemen niet. De muziek is van Philip Glass, David Byrne en Gavin Bryars. Later, in 1985,  komt wel Music for the Knee Plays uit als elpee als klein onderdeel van de muziekopera en is er een live-uitvoering uitgezonden door de BBC.

David Byrne volgt Wilsons werk dan al enige tijd. Wilsons Einstein on the beach  (1976) met muziek van Philip Glass had indruk op hem gemaakt vanwege de opzettelijke vertraging van tijd en het gevoel van een omgeving zonder plot. Wilson scheidt visuele elementen van tekst en muziek en heeft zijn eigen kijk op verlichting en rekwisieten.

Byrne wordt door Bob Wilson beïnvloed. Zo schrijft hij de muziekscore voor The Catherine Wheel uit september 1981, een dansproductie op Broadway van Twyla Tharp.

David Byrne gebruikt enkele elementen van deze ‘Wilson-doctrine’ in de Speaking in Tongues-tour, die als basis voor de film dient. Elk nummer wordt benaderd als een afzonderlijk klein toneelstuk; ieder met zijn design en belichting.

De tour Speaking in Tongues was niet te doen met vier bandleden. In 1980 en 1981 kwamen twee baanbrekende platen uit: Remain in Light en My life in the bush of ghosts. In het boek Hoe muziek werkt legt David Byrne hij uit hoe ze van studioplaat naar live-concert groeien. “Brian Eno en ik hadden net samen onze eigen LP My Life in de bush of ghosts voltooid. Daarvoor werd dezelfde techniek gebruikt als we vlak daarna voor Remain in Light zouden gebruiken, al schreven of zongen we geen van beiden in dit geval de teksten, die allemaal afkomstig waren uit gevonden bronnen. We konden het de ‘gesamplede’ gezang niet live spelen. Een live optreden was echt een ander verhaal. Naast Adrian (Belew) voegden we Steve Scales toe op percussie, Bernie Worrell op keyboards, Busta Jones op tweede basgitaar en Dolette McDonald’s als zangeres toe. De repetities verliepen aanvankelijk chaotisch. Ik herinner me nog vooral dat Jerry heel goed was in het bepalen van wie wat zou spelen. Wat er uiteindelijk uitkwam, klonk uiteraard niet precies zoals op de plaat. Het werd hoe langer hoe meer funky, de lol over the groove werd duidelijker.”

Opname en montage

In de film worden afleidingen worden vermeden. Geen kleedkamerinterviews. Geen kijkje achter de schermen. Geen obligaat commentaar van de roadies, de fans of het management. Alles is gestript zodat de muziek en de registratie van de band centraal staan. Ook al mist het bioscooppubliek de directe publiekservaring van het live concert, hierdoor krijg je wel een intieme ervaring van de band te zien.  Een filmzaal kan daardoor veranderen in een disco met alle stoelen aan de kant. Ook doet de film het goed in openlucht-bioscopen.

De regisseur en het duo Byrne/Harrison zijn terughoudend in de montage. De muziek wordt in lange takes gebracht zonder snelle cuts. Ook worden special effects of cutaways naar de toeschouwers vermeden. In plaats daarvan presenteert Demme de muzikanten alsof ze elk een personage zijn, die zich in de loop van het concert ontwikkelen. Demme vertelt de onderlinge verhoudingen van de bandleden en wie de dienst uitmaakt en wat ieders muzikale aandeel is. Het is razendknap dat je aandacht niet wordt afgeleid van de songs. Om kijkers te helpen naar welke filmkarakters ze kijken, filmt hij de meeste opnamen van de muzikanten vanuit zes vaste camerapositie, één handheld camera en een camera die op afstand wordt bediend. Voor het eerst in de geschiedenis wordt het geluid digitaal vastgelegd op 24-sporen.

Concertregistratie van een dansfilm?

De concertregistratie kun je met gemak een dansfilm met funkmuziek noemen. De opmerkelijke dansmoves van frontman David Byrne komen niet uit de lucht vallen. Over de choreografie is nagedacht, net als de dansbewegingen. Alles is ingestudeerd, kijk maar naar de voorbereiding van de eclectische voorganger: 

En dan nu de film. Ik bespreek het concert nummer voor nummer. Je leest over de (betekenis van de) songs, de presentatie en wat je in de film ziet.

Psycho Killer

De film begint met een close-up van een lege podiumvloer. De opening credits zijn in beeld. De camera zoomt langzaam uit. De silhouette van een gitaarhals verschijnt en je hoort het geluid van de toeschouwers aanzwellen. Witte sneakers lopen naar voren en stoppen bij een microfoon. “Hi. I got a tape I wanna play.
De stem zet een boombox neer en zet hem aan; het produceert een mechanische beat. De camera pant omhoog en in beeld komt David Byrne in beeld met een schuchter knikkend hoofd. Psycho Killer afkomstig van de allereerste plaat ‘77 wordt gespeeld. Je kijkt naar een leeg podium met stellages tegen de muur achter het podium. David Byrne kijkt in het donker; het publiek is niet te zien. In het tussenstuk raakt Byrne uit balans en struikelt naar achteren op over het podium, synchroon aan de beatbox. De zanger lijkt aan psychoses te lijden, iemand die hallucineert en de realiteit heeft losgelaten.

Heaven

Bassiste Tina Weymouth – in die tijd was het uitzonderlijk dat een vrouw de bas speelt – betreedt het podium en Heaven wordt ingezet. Iedereen wil naar de bar ‘Heaven’, op zoek naar persoonlijke verlossing. De hemel is volgens de zanger een plaats waar nooit wat gebeurt, maar waar gelukkig de muziek van de zanger altijd speelt. Anders was er helemaal niets na je dood. Een onzichtbare vrouwenstem, niet die van Weymouth, begeleidt de zanger alsof een engel meezingt.

Ondertussen rollen de roadies een drumstel het podium op, achterlangs de zanger en bassiste in een totaalshot. Terwijl de hemel bezongen blijft, zijn de roadies hier op aarde druk bezig en storen zich nergens aan.

Thank you for sending me an angel

Chris Frantz springt achter de drumkit en zet een strak ritme in. De gezonden engel wordt bedankt en de nadruk komt op de drummer te liggen. De originele bezetting uit de begindagen van Talking Heads is nu on stage. De nadruk op de ritmesectie (bas en drum) zal lange tijd in de muziek resoneren. Het lied gaat echter niet over engelen, maar over jezelf ontdekken en hoe je iemands gedrag kunt imiteren (‘you can talk just like me’) en dat is best vermakelijk voor kunststudenten die juist het conformisme willen vermijden. Het past bij de tijdgeest en bij de leeftijd van de bandleden anno 1978.

Found a job

Vierde bandlid Jerry Harrison (ex-Modern Lovers) sluit zich aan. Hij wordt vaak in een close-up getoond. Harrison heeft zijn nieuwe job gevonden: gitarist/toetsenist bij de Talking Heads. De band is compleet!

Vanuit het publiek zijn soms totaalshots te zien, maar veel van het publiek zie je niet. Nu worden synthesizers binnengerold.

Found a job komt van het tweede album More songs about buildings and food (1978). De drie dansen met hun gitaren in een strakke lijn over het podium. In de song heeft een stel (Bob & Judy) ruzie over wat je behoort te doen. Hun aversie tegen commerciële tv (‘Damn that television, what a bad picture’) houdt hen echter bij elkaar en ze leven nu gelukkig samen. Want ze hebben een nieuwe baan gevonden.. Ze maken, anno 1978, zelf hun tv-programma’s. Hoorde ik iemand youtubers of TikTok zeggen?

Slippery People

De vierkoppige band wordt verder uitgebreid met twee zangeressen (Lynn Mabry en Edna Holt) en percussionist Steve Scales.  Een zwart doek zakt naar beneden en de stellages worden onzichtbaar.  Steve Scales zet met twee bongos in. De funk zit nu in de muziek, zoals Slippery People ook op het album ‘Speaking in Tongues’ klinkt (of nog vetter op de 12” versie).

Ook bijzonder: de zangeressen en percussions zijn van kleur. In die tijd is dat zeer uitzonderlijk. Funky nummers worden nog steeds verbannen van de radio of witte MTV. Een band bestaat uit witte of uit zwarte mensen. ‘The Lord won’t mind’ lijkt de band te willen zeggen als middelvinger naar het heersende racisme in het Amerika van die tijd. David Byrne danst en de zangeressen dansen mee en doen hem na met luchtgitaren.

Cities

Gitarist Alex Weir (Brothers Johnson) treedt aan. In de film vervangt hij Adrian Belew (spoiler: tussen Byrne en Belew botert het dan niet op de apenrots, waardoor Belew niet meedoet). Weir begint een solo waar je je vingers bij aflikt.

Het derde album van Talking Heads Fear of Music heeft songtitels speelt met veelal slechts één woord. Fear of Music? De band werkt een waslijst af van alles waar ze bang bang voor zijn. Op Cities wordt David Byrne gek van het uitzoeken in welke stad hij wil gaan wonen. Londen, Birmingham en Memphis (‘Home of Elvis and the ancient greeks’) zijn  allemaal saai en donker. De stad is geen goede plek om in te wonen. De registratie is ook rustig. De nadruk in de beelden ligt op de drummer en de leadzanger. Er is weinig opschmuck.

Het nummer ontbreekt in de oorspronkelijke 1984 versie, maar werd later beschikbaar gesteld als out-take bij een heruitgave op Blu-Ray. Je ziet Cities ook niet in de 4K re-release uit 2023.

Burning down the house

Watch out!, Bernie Worrell doet mee op toetsen. Byrne en Weir doen dezelfde danspasjes, alsof de gitaren met elkaar dansen. Aan de andere zijde van het podium dansen Jerry Harrison met de twee zangeressen. Ondertussen lijken Byrne en Weir met een work-out bezig.

En nee, Burning down the house gaat niet over brandstichting. De titel, zo zei David Byrne eens tegenover de Wall Street Journal, is een metafoor voor het vernietigen van iets veiligs dat je gevangen hield. Het lied kun je zien als een uiting van bevrijding. Je komt los van wat je tegenhield. De tekst heeft geen verborgen betekenissen.

Life during wartime

De workout die in het vorige nummer begon, gaat door. Vijf muzikanten rennen mee, soms alsof ze de zwempas van Kees de Jongen nadoen. David Byrne, zonder gitaars aan de microfoon schokt zijn schouders naar achter, alsof hij door buitenaardse krachten wordt geslagen tijdens een onduidelijke oorlog. De drum klinkt als pistoolvuur dat wordt afgevuurd.

Byrne maakt vreemde been- en armbewegingen, en lijkt weg te willen vliegen als een flamingo. Zijn bewegingen veranderen in jaren ’50 armdansjes. ‘Ain’t got no records to play’. De zanger ligt ondertussen met epileptische schokken op de grond, staat weer op en rent rondjes om het podium heen, de oorlog uit. Want Life during wartime schetst een dystopische wereld met voedsel- en energietekorten. En misschien ben jij wel degene die het laatste overblijft in een apocalyptische guerilla oorlog.
‘This aint to party, this ain’t no disco. This ain’t no fooling around.’

Achter de band verschijnen drie grote projecties als diaslides in het rood. Met geïsoleerde woorden als:

DOLL FACE | PUBLIC LIBRARY | ONIONS
AIR CONDITIONED | UNDER THE BED | DRUGS
VIDEO GAME | SANDWICH | DIAMONDS
STAR WARS | FACELIFT | PIG
DIGITAL | BABIES | DUSTBALLS

Making flippy floppy

Het nummer gaat over de realiteit van de moderne wereld en hoe we als volwassenen elke dag naar ons werk moeten en onder de regering moeten leven. Als je geen ‘flippy floppy’ maak, beland je in de put of kom je in de gevangenis terecht. De hoofdpersonage heeft zijn haren strak in de gel naar achter gekamd. Op de achtergrond verschijnen nieuwe woorden, in het blauw:

BEFORE | DINNER | TIME
BEFORE | YOU’RE | AWAKE
LATE | AT | NIGHT

Waarom deze teksten? Waarom de foto’s? Ze trekken de aandacht en je kunt amper weerstaan om ze te interpreteren. Hoeveel informatie je ook krijgt, niet alles wordt duidelijk. Hier zit de betekenis van de titel van de film. Stop Making Sense staat voor: stop de ratio en laat je emoties binnen. Het heeft niet zo veel zin. Of zoals de protagonist zingt:

Check it out, still don’t make no sense
Making flippy floppy, trying to do my best
Lock the door, we kill the beast (kill it!)

Swamp

De rode gloed op de achtergrond blijft zichtbaar als een brandende hel. De duivel heeft een plan, zingt de frontman van Talking Heads. De muzikanten zijn als silhouettes te zien (dit element komt later terug in de videoclip Love for Sale van het album True Stories uit 1986).

Byrne kijkt met zijn strakke ogen de camera in. Hij maakt spastische bewegingen en sleept met zijn been alsof de duivel hem te grazen neemt. Het klinkt alsof de duivel de aarde wil vernietigen. Wereldleiders (in die tijd: Ronald Reagan) willen vasthouden aan patriottisme. Ondertussen lopen de muzikanten een marstempo, een uitweg zoekend uit deze verstikkende en complexe, moderne maatschappij.

What a day that was

Het rood uit Swamp wordt gitzwart. Het spannende nummer  What a day that was is een illustratie dat we zo door het leven gaan. Sommige dingen hebben we onder controle, andere niet.”We’’re going boom, boom, boom. And that’s the way we live.”

What A Day That Was is afkomstig van het David Byrne-album The Catherine Wheel. De uitvoering van de dansproductie van Twyla Tharp is in zijn geheel te zien op YouTube.

Het licht is van onderen op het gezicht van David Byrne gericht. Hij schokt heftig met zijn gezicht. Dat geeft een luguber beeld van de hoofdpersoon. Het licht schijnt op dezelfde manier op alle muzikanten. De kleine mensen  zie je tegen de enorme schaduwen op de achtergrond en zorgt voor een schaduwspel waar wajangpoppen bij verbleken. Voor het schaduwspel speelde David Byrne leentje buur bij The Catherine Wheel.

Het element van schaduwspel gebruikt Byrne vaker in latere videoclips of concertfilms, laatstelijk in het nummer Blind in de American Utopia-tour (2019). De zangers zingen hard en lang vol onzekerheid.

And on the first day, we had everything all in hand
Oh and then we let it fall.

This must be the place (Naive melody)

In de film is de set volledig veranderd in een traditionele huiskamer. David Byrne danst zoals Fred Astaire, maar dan met een schemerlamp. Hij omarmt de lamp en danst ermee met bewegingen als een kip. De hoofdpersoon is simpelweg op zoek naar een eigen huis, een plek onder de zon. Het leven is zo vluchtig, dat het net zo goed een minuut of twee kan duren. Als je beseft hoe kort en vluchtig het leven kan zijn, kan je net zo goed het alledaagse, zoals een schemerlamp, omarmen en bij elkaar blijven.
Op de achtergrond verschijnen nieuwe slides van armen, handen, buiken, billen en knieën en van huiselijke fauteuils (in het echt zijn het fotokunstwerken van Byrne, die ooit te zien (en te koop) waren tijdens de solo-expositie ‘Photo-works’ in de Leidse kunstgalerie  Stelling Gallery in 1994).

Op het album Speaking in Tongues spelen alle muzikanten een ander instrument (vandaar de ondertitel ‘Naive Melody’).

Once in a lifetime

Once in a lifetime staat in de geschiedenisboeken en zal zeker ooit in een I.M. van David Byrne belanden. Het is dé hit van de band, afkomstig van Remain in Light (1980). Waar in This must be the place de hoofdpersoon zijn thuis heeft gevonden, gaat het nu over de vergankelijkheid van het leven. Het lied is een sample van preken van Amerikaanse  evangelische dominees die Byrne van de radio opnam.
De hoofdpersoon heeft een donkere bril op en zingt met wijdverspreide armen hoog in de lucht alsof hij in extase is. Ok, dan woon je in een mooi huis, met een mooie vrouw en een grote auto voor de deur, en dan denk je: wat heb ik eraan? De dagen gaan voorbij, het leven gaat door en het leven verandert en keert weer terug naar hoe het was. Same as it ever was. Toch moedigt Once in a lifetime aan om door te gaan, ook al is het leven anders dan je had verwacht. Maak er wat van.

Byrne doet dansbewegingen met zijn handen die afkomstig zijn uit de Nigeriaanse natuurgodsdienst Yoruba. Je kunt die hier zien.

(bron: Copyright © Mark Harper, Jane Harper and Ali Harper Shelfmark Ref: Peggy Harper Collection C1074/41)

De dansbewegingen in de film zijn ook afgekeken van Japanse tieners. “I did work at a hot dog stand, a place called New York System, where you put the hot dogs on your arm like that. But I got that thing from, I saw these Japanese kids dancing in the park in Tokyo, these kind of rockabilly dancers, and then there were these kind of space cadet kids that had a completely different set of movements. I videotaped a bunch of them, and that’s where I got that. “(bron: Stereogum).

Big Business / I Zimbra

We keren terug naar The Catherine Wheel. Het aantal referenties naar de dansproductie is er niet voor niets. Big Business is van de music score van David Byrne, only. Het is de tijd dat de bandleden ieder hun eigen weg gingen. Chris Frantz en Tina Weymouth brachten elpees uit met de Tom Tom Club (waaronder het alom bekende Wordy Rappinghood, Genius of Love en een cover van Under the Boardwalk) en Jerry Harrison kwam met het meer intelligente The Red and The Black, beide uit 1981.
Flankerende artiesten als Adrian Belew, Brian Eno, Steve Scales helpen de side-projecten. Adrian Belew en Bernie Worrell spelen mee op The Tom Tom Club, The Red and The Black en The Catherine. Steve Scales houdt het bij The Catherine Wheel, waar ook Jerry Harrison meespeelt.

Think you’ve had enough
Stop talking, help us get ready
Think you’ve had enough
Big business after the shakeup
Think you’ve had enough
Stop talking, help us get ready
And you think you’ve had enough
Big business after the shakeup
Get ready get ready
Stop talking, help us get ready
Stop

Big business gaat vloeiend over in I Zimbra, het dada-gedicht van de Zwitser Hugo Ball. De kunststudenten zijn schatplichtig aan Ball. I Zimbra is de opener van Fear of Music en laat de eerste enorme invloeden van Afrikaanse muziek horen en laat zien waar de band heen gaat: My life in the bush of ghosts uit 1981 –  maar eerder opgenomen dan  – Remain in Light (1980) zijn geboren in I Zimbra.

Het dubbelnummer is helaas niet in de 4K-versie te zien,  want het dampt en pompt en stoomt. Je kunt het wel als outtakes op de Blu-Ray Disc (of hier op YouTube) zien. Het is ook te horen op de re-release uit 2023. 

Genius of Love (Tom Tom Club)

Tijd voor het olijke side-project Tom Tom Club van het echtpaar Chris Frantz en Tina Weymouth. In Genius of Love wordt duidelijk hoe de band uit elkaar groeit. Byrne experimenteert met performance theater, samples en ingewikkelde polyritmes (My life in the bush of ghosts, The Catherine Wheel) en Tom Tom Club gaat de reggaetoer op vanuit hun studio op de Bahama’s. Met een fijn liefdesliedje, zo lijkt het. Of gaat het toch meer over drugs (‘What you gonna do when you get out of jail? We went insane when we took cocaine’).

Byrne is even van het podium, waarom blijkt al snel na dit nummer.

 

Girlfriend is better

Om de verwijdering in de band verder te accentueren is het nu de beurt aan Girlfriend is better, ook van Speaking in Tongues. In beeld komt de silhouette van een breedgeschouderde zanger met de legendarische big suit. Toen de band Japan aandeed, bekeek David Byrne traditionele theatervormen als Kabuki, Noh en Benraku. “Iedereen droeg reusachtige ingewikkelde kostuums en bewoogt zich op onnatuurlijke manier. Was iets hiervan toepassbaar op een uitvoering van popmuziek? Ik wist het niet, maar om een avond kwam de modeontwerper Lee in Tokyo tijdens het eten met het oude adagium dat  ‘alles op het podium groter moet zijn’. Hierdoor geïnspireerd schetste ik een ideetje voor een podium outfit: een pak,  maar groter en gestileerd als een Noh-kostuum. Dat was niet echt wat hij bedoelde. Hij had het over gebaren, expressie, de stem. Maar ik paste het ook toe op de kleding,” zegt hij daarover in Hoe muziek werkt.

De big suite van Byrne is een landmark in de filmgeschiedenis.

Het ielige ventje is een grote gast geworden met slobberige dansbewegingen. Op de achtergrond is het schaduwspel terug. De eerste liedregel (‘Who took the money?’) laat zien dat de hoofdpersoon ruziet over geld als een keiharde zakenman. Je krijgt geen grip op wat er nu precies speelt,. Dat is wel vaker met de songs van Talking Heads. Totdat op het eind van de song Ednah Holt en Lynn Mabry met David Byrne zingen As we get older and stop making sense / You won’t find her waiting long / Stop making sense, stop making sense / Stop making sense, making sense (Hahahaha) / I got a girlfriend that’s better than that / And nothing is better than this / Oh, is it?

The Big Suit (links) en een Noh-kostuum uit de 18e eeuw.

Take me to the river

Wat volgt is de cover van Al Green’s Take me to the river over een man die verliefd is op een minderjarig meisje. Toen gospel- en soulzanger Al Green 28 was, had hij een relatie met een meisje van 16. Ze pleegt zelfmoord omdat ze niet kan trouwen. In het vervolg zoekt Green verlossing en klinkt de gospel luidt in het nummer. Een dubbele betekenis zit in de titel: Het meisje gaat naar de rivier om zelfmoord te plegen (‘Love me til I can’t take no more. Take me to the river’). Byrne trekt zijn big suit uit op dat moment.

Later in het lied gaat de personage naar de rivier om zichzelf te reinigen van al het leed. ‘Take me to the river. Wash me in the water. Feeling good’.

Steve Scales neemt het woord en moedigt bandlid Jerry Harrsion en het publiek aan en slaat zijn ritme met een koeienbel. David Byrne introduceert alle bandleden. Alle muzikanten zijn in het lichtgrijs of donkergroen gekleed (in het begin is Chris Frantz nog met een afwijkend lichtblauw t-shirt te zien, foutje?). Byrne draagt een opvallende rode pet. De muziek dampt en stoomt als een stoomtrein door de zaal. De lichten gaan aan en voor het eerst zien we dansend publiek. Byrne verlaat het podium. De film is af, zo lijkt het.

Crosseyed and painless

Natuurlijk niet. Geen concert zonder een toegift.

Alle teksten van Talking Heads zijn dubbel, paranoia of tegenstrijdig. Zo eindigt het concert met Crosseyed & painless. Blijf je hetzelfde, of verander je van richting in je leven? Ga je af op feiten, of juist niet wat ze verdraaien de waarheid, zijn nooit wat ze lijken. Het leek zo duidelijk, maar je strandt op een eiland van twijfel. Misschien ligt de verlossing wel om de te deconstrueren om de wereld beter te begrijpen. Zoals Stop Making Sense een deconstructie is om een film te construeren: van een leeg podium naar een dampende concertzaal met negen springende muzikanten die uit hun dak gaan. Het concert eindigt met gierende gitaarsolo’s van Alex Weir.

En dan toch in beeld: het publiek en de crew die op het podium komt. Good night.

Heeft er iemand nog vragen?