De Eerste Kamer is op 11 juli 2017 akkoord gegaan met een omstreden aftapwet waarin geregeld wordt dat er meer internet en telefooncommunicatie mag worden afgeluisterd. Voor het programma Uitgelicht van Family7 lichtte ik op 12 juli de voors en tegens van deze wetgeving toe.

Bekijk het interview

(inderdaad, met 2 versprekingen: waar ik zeg 2012 bedoel ik natuurlijk 2002, en waar ik 2008 zeg bedoel ik 2018. Time flies when you’re having fun).

Wat houdt deze nieuwe wet precies in?

Er zijn 2 nieuwe wetten. Dat is de nieuwe Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten en de nieuwe wet Computercriminaliteit 3 die ingaan per 1 januari 2018.
Met de nieuwe wetgeving kunnen veiligheidsdiensten:

  • Meer aftappen
  • Meer hacken
  • Meer informatie verzamelen

Het gaat om de bescherming tegen terrorisme en de bescherming van het hightech bedrijven en de overheid tegen cyberaanvallen. Computercriminaliteit 3 wil bijvoorbeeld ook grooming (het verleiden van een minderjarige tot ontucht) en kinderporno bestrijden. De wetgeving heeft de volgende kenmerken:

  • Afluisteren mag ook als jij niet direct in het vizier bent (familie, vrienden)
  • in principe mag ál het internetverkeer in Nederland worden doorzocht.
  • Er is geen maximum qua mensen of geografisch gebied.
  • De bewaarplicht: maar liefst 3 jaar (meer dan in andere Europese landen)
  • Het afzwakken van encryptie niet aan de orde (maar het kabinet gaat daar niet op in)

Voorbeeld: Je smartphone mag gehackt worden. Hierdoor kunnen versleutelde appjes worden gelezen. Je SMSje uitgelezen. Het bezoek aan website vastgelegd. Je Google Agenda mag worden geraadpleegd.

Er mag niet zomaar worden afgetapt, hoezeer de wet afluistermogelijkheden uitbreid. Zo moet de geheime dienst wel kunnen aantonen dat het aftappen echt nodig is. In juridische termen heet dat ‘noodzakelijk, proportioneel en subsidiair’. Noodzakelijkheid betekent dat de activiteit of tap een helder doel moet hebben. Proportionaliteit betekent dat de maatregel moet in verhouding staan tot wat de dienst ermee wil bereiken (als je iemands privacy enorm schendt om achter een minuscuul feitje te komen, is dat niet proportioneel). Subsidiar betekent dat er geen minder ingrijpende manier moet zijn om de gegevens te krijgen (de geheime diensten mogen niet iemand aftappen als ze dezelfde informatie ook kunnen krijgen door er gewoon naar te vragen)

Daarnaast is er extra toestemming van de minister en de commissie van juristen met een rechterlijke achtergrond nodig. En verzamelen en analyseren twee verschillende teams de data.

Wat was er mis met de oude wet?

De huidige Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten stamt uit 2002. Toen hadden we nog geen Facebook, geen Whatsapp, geen Twitter. De technologie is sindsdien drastisch veranderd.
En moest de wetgeving worden geactualiseerd om nieuwe opsporingstechnieken binnen de wet te kunnen gebruiken.

Om een voorbeeld te noemen. Tot nu toe moet er een concreet target, individu zijn. Dat hoeft niet meer met de nieuwe aftapwet. Als er een indicatie is voor de regio Apeldoorn, dan mag alles in dat gebied worden afgetapt. Dit wordt het ‘sleepnet’ genoemd: alles wordt opgeslurpt in de hoop dat er iets wordt gevonden. Zoals vissen uit de zee worden gevist.

Is het goed dat de aftapwet er komt?

Dat is nog maar de vraag. Ik wil daar twee dingen over zeggen. Veiligheidswetten moeten worden aangepast aan de tijd. Je kunt er makkelijker zware criminelen op te pakken, zoals terroristen. En het wordt makkelijker om mensen die kinderporno maken of verspreiden te traceren.

Daar staat tegenover dat er zeer veel kritiek is. Volgens de Autoriteit Persoonsgegevens is de nieuwe wetgeving in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Er is ook veel onduidelijk rondom de wet:

  • Hoe is het toezicht geregeld? Is dat toezicht onafhankelijk?
  • Waarom zo’n lange bewaarplicht van 3 jaar?
  • Wat is de reikwijdte (tot waar je mag aftappen is niet duidelijk)
  • Hoe zit het met bronbescherming van journalisten: kunnen ze nog wel hun werk doen?

Maar we moeten terrorisme bestrijden, is het niet veiliger om daar een stukje privacy op in te leveren?

Jazeker. De vraag is: tot waar moet je daarin gaan? Het percentage terrorisme is zeer klein. De wereld is qua terrorisme nooit zo veilig geweest. Een ander aspect is dat als het gaat om privacy er van oudsher de relatie tussen houding en gedrag dubbelhartig is. Je kunt je rot ergeren aan reclames op internet van Coolblue of van de Aldi, maar toch naar die winkel blijven gaan. In het wetsvoorstel dat nu door de Eerste Kamer gaat, gaat het echter niet over de Aldi, maar over je alledaagse leven. Dat maakt de wet ook controversieel.

Er zijn rechtszaken aangekondigd. Gaan die nog wat veranderen aan de wet?

Daar is het nu nog te vroeg voor. De Eerste Kamer heeft ingestemd met de wet, die die komt er vanaf 1 januari 2018. Voor eventuele rechtszaken is nog geen dagvaarding uitgegaan en pas na de zomer wordt mogelijk een bodemprocedure verwacht. Het gaat nog een hele tijd duren eer dat is afgerond, op zijn vroegst pas in de loop van 2018. Dan pas weten we meer.

Mensenrechtenadvocaat Jelle Klaas zegt bijvoorbeeld: ‘Er spelen zo veel fundamentele mensenrechtenproblemen rond de wet, dat een inhoudelijk oordeel van de onafhankelijke rechter gewenst is’. Onder meer Privacy First, de Nederlandse Vereniging van Journalisten, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten en het Platform Bescherming Burgerrechten maken deel uit van de coalitie, die hoopt dat de rechter de wet tegenhoudt.

Wat gaan wij er concreet van merken?

Ik hoop dat met de nieuwe bevoegdheden daadwerkelijk terrorisme en zaken als kinderporno kunnen worden teruggedrongen. Als we dat zouden merken EN als er goede waarborgen komen voor de vragen die er zijn, is dat waardevol. Aan de andere kant gaan we meer protesten zien. Van journalisten, van privacywaakhonden maar ook van bedrijven met vragen of ze wel mee moeten werken.