Dankzij een NS-advertentie staat de expositie ‘Bij ons in de Biblebelt‘ op de kaart. De advertentie in het blad Spoor roept afschuw op bij orthodoxe christenen. Terecht of niet?

Met de advertentie in Spoor krijg je het 2e entreekaartje voor museum Catharijneconvent gratis met de aansporing ‘Nooit eerder kwam je zo dichtbij de belevingswereld van deze orthodox-christelijke groep’.  De advertentie suggereert ‘aapjes-kijken’.

Ophef betekent aandacht, en aandacht heb je nodig om mensen naar het museum te trekken. Is het ordinair effectbejag met makkelijk in te koppen humor? Is het zodanig aanstootgevend dat je een christelijke achterban van je vervreemdt? 

Ik zie op Twitter dat het ’too much’ is voor mensen die op de biblebelt wonen (en die toch al makkelijk te ‘pakken’ zijn). Enkele reacties:

 

Ik vind ‘m eigenlijk nog wel grappig: hij is zo stereotiep, dat je je er niet aan kunt storen. Een oud orthodox omaatje. Ik ken ze uit Garderen, Elspeet, Barneveld. Tasje, hoedje, vriendelijk maar ook godsvrezend. Helemaal goed. En let op: het omaatje uit de campagne is mevrouw Blankensteijn-Moree, dus een gereformeerde vrouw van vlees en bloed.

Een wervingscampagne die schuurt, heeft een grotere kans van slagen. Zeker als het goed doordacht in elkaar zit.

De marketingaanpak vraagt allereerst om een risicoanalyse: een museum over christelijke kunst en cultuur zou haar traditionele achterban niet te veel tegen zich in het harnas moeten jagen. Want een deel van de bezoekers en de inkomsten (denk aan legaten) komt daarvandaan en staat aan de wieg van het museum. Eén van de onderliggende stichtingen is bijvoorbeeld  de Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst (SPKK).

Deze marketing richt zich duidelijk niet op de orthodox-christenen als museumbezoeker (zoals de tentoonstellingen van het Catharijneconvent vaak ‘naar buiten’ zijn gericht).

Omdat zij onderwerp van de tijdelijke tentoonstelling is, vraagt dat een vertaalslag in de marketing. De Biblebelt staat bol van sterotiepen en is op een bepaalde manier ‘queer’ in de Nederlandse samenleving. Bevindelijke gereformeerden zijn in dat opzicht een interessante groep Nederlanders. En mevrouw Blankensteijn-Moree is daarmee uitstekend gekozen.

Dit is een manier om het ‘refo’-geloofsgoed breder bekend te maken. De toelichting op de website van het museum legt dat verder uit. Ik schat in dat de ophef de campagne goed doet. Omdat bijvoorbeeld de Bijbel vaak letterlijk wordt genomen, past een letterlijke vertaling van de geloofsrichting in de marketing: gebruik je typische kenmerken als kracht.

Centrale overwegingen vooraf zijn onder meer: Hoe bewaak je als organisatie de grenzen tussen vervreemding en aandacht? En hoe steek je het doelgroepenbeleid in? Het is voor de organisatie een keuze tussen de afstand van de inhoud van een expositie, samengesteld door professionele conservatoren, en de manier waarop je de marketing inricht. Dat vraagt om intern overleg tussen conservatoren en marketing. En het vraagt om een inschatting hoe de doelgroep(en) gaan reageren.

De oplossing voor de bezoeker? Gaan kijken en dan oordelen. Desnoods met de trein. Beter dan boze tweets en brieven. Die kunnen daarna altijd nog.

 

 

Contact opnemen

Meer weten? Neem contact op met communicatieadviseur Eric van den Berg. Graag maak ik kennis met jou om een succesvolle communicatieaanpak voor jouw organisatie te bespreken. Particuliere vragen beantwoorden we niet.

Bel tijdens kantoortijden 06-34009124, mail naar hallo@isimedia.nl of ga door naar het contactformulier.