Vaak praat en schrijf ik over kerk en social media en over wat een kerk met social media kan. In dit artikel bespreek ik internetspiritualiteit, voorbeelden van digitale werken van barmhartigheid, digitale presentie en best practices hoe kerken zich verbinden aan Facebook, Twitter of andere platformen.

Kerk en social media in Nederland

Als we spreken over kerk en social media in Nederland dan is 2009 een belangrijk jaar. Weliswaar vijf jaar na de start van Facebook en Hyves en drie jaar na de start Twitter en YouTube, werden in het voorjaar van 2009 voor het eerst drie symposia gehouden over dit thema. De website Isidorusweb.nl (thans: Katholiek.nl) hield als allereerste een symposium over internetspiritualiteit. Internetspiritualiteit is het zoeken naar danwel opdoen van een persoonlijke innerlijke ervaring met behulp van webtechnologie. Met behulp van sociale media zijn er voldoende mogelijkheden om een spirituele ervaring en bondgenoten te vinden vanuit twee concepten: digitale presentie en digitale werken van barmhartigheid.

In Den Haag hielden René Munnik en Erik Borgman voordrachten over de zin en onzin over internetspiritualiteit, of breder over de relatie tussen technologie en mens. Munnik onderzoekt aan de Universiteit van Tilburg vormen van virtueel christendom en vindt op het symposium dat internet goed is voor informatie, maar voor pastorale ondersteuning beperkt. Rituelen verpieteren achter het scherm tot een paar muisklikken, vindt Munnik. Het is de antithese waarop Borgman reageert. Het web is voor hem ook een plaats waar verbinding tot stand komt en waar mensen hun kwetsbaarheid kunnen tonen. Het is een digitale plek, waar nieuwe stadswijken ontstaan en waar dus ook christelijke bezieling, zo de Geest wil, kan waaien.

Kerk en sociale media

Kerk en sociale media: van Amen tot Vind ik leuk.

Munnik en Borgman staan niet zozeer symbool voor kerk en social media alswel dat hun opvattingen pro en contra nog steeds als dominante meningen gelden. In de vele trainingen en lezingen die ik geef, komt dit telkenmale terug: mensen zijn a priori voorstander om internettechnologie meer aan de kerk te verbinden, danwel dat ze religieus kapitaal volledig uit het domein van de online wereld wensen te houden omdat het onmogelijk is.

In 2009 bestaat de wereld van kerk en social media vooral uit kerkelijke internetpioniers. Priester Roderick Vonhögen bereikt via podcasten miljoenen mensen wereldwijd, of zij nu gelovig zijn of niet. Dominee Boele Ytsma weet veel aandacht te genereren als ‘twitterende dominee’ met blogs, tweets, podcasts en youtube-filmpjes. De Webfish Award voor beste christelijke websites wordt gestart in 2008 en de eerste winnaars, Goedgelovig (2008) en Isidorusweb (2009, nu Katholiek.nl geheten) van Eric van den Berg worden nog steeds als innovatief beoordeeld.

Het is steeds meer common ground om over kerk en sociale media te spreken, en over wat een kerk kan mét sociale media. Er zijn de pioniersinitiatieven uit de vorige alinea, een grotere groep early-adopters en een nog grotere groep kerkelijke professionals die zien dat social media belangrijk zijn, maar de kennis en vaardigheid onvoldoende beheersen om deze nieuwste vormen media die er zijn effectief in te zetten. De grootste groep echter staat ambivalent over de mogelijkheden en gaan liever uit van beperkingen.

Kerk en sociale media: facebook kerk

Kerk en sociale media: facebook kerk

Chatkathedralen, twittervieringen, spirituele blogs, evangelisatie via Facebook. We kunnen niet zeggen dat christenen zonder creativiteit nieuwste media inzetten voor de kerk. Een eerste werkmodel is het concept digitale presentie, dat cultuurtheoloog Frank Bosman en ik hebben uitgewerkt.

 

De Vaticaanse documenten Kerk en Internet en Ethiek en internet uit 2002 geven nog steeds een actueel en realistisch beeld van de relatie tussen kerk en internet. Kerk en internet is een optimistisch vervolg op Communio et Progressio en schetst de tweevoudige doelen die de kerk heeft als het gaat om media:

“Samenlevingsopbouw op lokaal, nationaal en regionaal niveau is in het algemeen belang en een geest van solidariteit. Gezien het grote belang van sociale communicatie zoekt de Kerk een eerlijke en respectvolle dialoog met hen die verantwoordelijk zijn voor de communicatiemedia – een dialoog die met name op mediabeleidvorming betrekking heeft. Van de zijde van de Kerk omvat deze dialoog pogingen om de media te begrijpen – hun doelstellingen, procedures, vormen en genres, interne structuren en modaliteiten – en om steun en bemoediging aan te bieden aan hen die bij het werk van de media betrokken zijn. Op basis van deze betrokkenheid en steun wordt het mogelijk zinvolle voorstellen te doen voor het opruimen van obstakels voor menselijke vooruitgang en de verkondiging van het evangelie.”

Het is de betrokkenheid voor samenlevingsopbouw en de verkondiging van het evangelie dat het Vaticaan centraal stelt. Nu zijn er veel meer handelingen en activiteiten te bedenken: getuigen, vermaak, discussiëren, delen of pastoraat bedrijven bijvoorbeeld. Wat ze gemeen hebben is dat ze werken vanuit een houding van digitale presentie. Congruent aan de definitie die Baart geeft het aan begrip presentie is ‘digitale presentie’ te definiëren als een nieuwe manier van werken voor christelijke professionals om in een ontvangende houding ten eerste aanwezig te zijn op interpersoonlijke communicatievormen als sociale media en andere webdiensten. Vanuit de aanwezigheid ontstaat – met dezelfde vakmanschap, subtiliteit, trouw en praktische wijsheid die Baart noemt – de context waarin geloofsgesprekken kunnen worden ingesloten.

Digitale presentie

Digitale presentie is geenszins een passieve activiteit. Succesvolle voorbeelden van sociale media-initiatieven zijn vooral die personen, bedrijven of organisaties die niet zendergericht zijn, maar een ontvangende, luisterende houding aannemen. Dat sluit aan bij de presentietheorie van Baart, die voorstaat dat een zorggever op de ander toegewijd is. Een succesvolle kerkelijke professional zou in eerste instantie veeleer een ontvanger en een deler van informatie willen zijn. Hij of zij deelt zijn leven met mensen uit zijn digitale omgeving. Dat wil zeggen dat hij of zij aanwezig is, als particulier of in naam van zijn of haar gemeenschap, in de digitale ruimte: surfen, mailen en actief zijn op sociale netwerksites als Facebook, LinkedIn, Hyves en Twitter.

Roderick Vonhögen

Een eerste voorbeeld van zeer succesvolle digitale presentie is ‘podcastpriester’ Roderick Vonhögen. Podcastpriester is een beperkte term, want Vonhögen doet veel meer met kerk en sociale media. Hij heeft geblogd, onderhoudt drie twitteraccounts, een youtubekanaal, een podcast en werkt voor radio en televisie. In zijn innerlijke houding stelt hij Jezus centraal. In de media die hij gebruikt, wil hij precatechetisch te werk te gaan. Naar buiten toe is hij expliciet zichtbaar als priester, maar heeft het over alledaagse onderwerpen. Star Trek, hardlopen, overgewicht. Hij kiest daarbij onderwerpen waar mensen mee zitten. “Daar vind je dus een mogelijkheid om zowel die oppervlakkige laag los te wroeten maar ook om de ploeg wat dieper in de aarde te steken.”
Vonhögen initieerde in 2001 ‘Rorate’ en beoogde er een digitale nieuwsdienst en ontmoetingsplaats mee. Rorate groeide onder zijn leiding uit tot één van de meer prominente katholieke websites in Nederland. Na zijn vertrek bij de stichting vervlakte de aandacht en kwaliteit. In 2005 werd de Amersfoortse priester bekend van zijn indringende podcasts vanuit het Vaticaan. Het is zijn eerste internationale productie. Er zijn in die tijd zeer weinig katholieke podcasts. Het doel van de podcasts is om zo breed mogelijk katholieke thema’s, films en games voor gelovigen en niet-gelovigen te bespreken.

Afleveringen 1 tot en met 32 van ‘The Catholic Insider’ zijn de wereldwijde ‘doorbraak’ van Vonhögen. Een hip muziekje is de leader van het katholieke podcastprogramma. “Pope John Paul II is close to death” zegt de priester met bedrukte stem op 1 april 2005. Vanuit het Nederlands college bericht Vonhögen als burgerjournalist over de slechte gezondheid van de paus, het hartfalen en uiteindelijk zijn overlijden en begrafenis. Hij doet verslag van zijn reis naar Rome, over wat er op het Sint Pietersplein gebeurt, het afsluiten van het plein, de journalisten en doet live-verslag van alle treurige gebeurtenissen die in Rome plaatsvinden. De podcast krijgt een enorme response, tussen al het massamediageweld op televisie en in kranten.

Niettemin past het zeer bij de priester die dan al enkele jaren actief is, en in de jaren zijn stem internationaal ziet weerklinken. Hij wint met de podcasts internationale prijzen en bereikt miljoenen niet-katholieken met zijn digitale presentie. Mensen vinden zijn aanpak verfrissend en persoonlijk. “Ik luisterde naar de verschillende emoties van deze jonge priester tussen de rouwende mensen. Dat was een geheel nieuwe ervaring die anders was dan massamedia, meer betrokken en direct” zegt reviewer Seth Anderson in 2006.
Vonhögen is een vroeg voorbeeld van digitale presentie. Je zou kunnen betogen dat hij geen ontvangende houding heeft. Hij is immers via een podcast aan het uitzenden. In de loop der tijd verandert Vonhögen interpersoonlijke communicatie van een klassieke ‘persoonlijke zender’ naar een ‘ontvangende zender’: op basis van de vele emails die hij krijgt, vormt de inhoud van de podcastserie zich.

Bij de zaligverklaring van paus Johannes Paulus II, in 2011, is dit goed te zien. De priester beantwoordt op televisie, in podcasts of persoonlijk in e-mails vragen die via facebook en twitter binnenkomen over de paus, de zaligverklaring of over het katholiek geloof in het algemeen.

Janneke Nijboer

Een ander voorbeeld van digitale presentie is dominee Janneke Nijboer. Zij was tot deze maand als missionair werkster actief in Breda bij Noorderlicht. Nijboer noemt zichzelf een ‘e-chick met een heilige missie’ en vindt daarmee veel weerklank in de hippe social media scene van Amsterdam. Ook Nijboer is expliciet religieus aanwezig, door te twitteren over PKN-zaken, interreligieuze dialoog en bemoediging. Op haar website Spelen met geloof, die vorig jaar de prijs voor beste christelijke website won, probeert ze vanuit haar eigen inspiratiebronnen, mensen te bereiken. Dat gebeurt door te twitteren, chatsessies via de website, youtube filmpjes en een blog. Een van de kernwaarden van het missionair concept is verbinden ‘om samen te praten, stil te zijn, te bidden.’

Wat Nijboer en Vonhögen exemplarisch gemeen hebben is, dat ze interpersoonlijke media persoonlijk gebruiken, expliciet religieus zijn en beiden in een ontvangende houding staan. Vonhögen doet dat via een mengeling van podcast, twitter en televisieprogramma’s nationaal en internationaal. Nijboer werkt lokaal als missionair werkster en zoekt naar connectie en conversatie met de lokale gemeenschap.

Deelnemen vanuit digitale presentie is op dit, persoonlijke, niveau het eenvoudigst. Je maakt een twitteraccount aan, je verbindt je met andere twitteraars, en je gaat in 140 tekens al converserend de verbinding aan. Het leggen van verbindingen is verminderd te zien bij de meeste dominees, concludeert Martinus (2011) . Dominees hebben “weinig met gemeenteleden via het medium (…) Er wordt voornamelijk over de mogelijkheden met elkaar gesproken, maar nog niet in de praktijk gebracht”.

In haar overigens lezenswaardige masterscriptie komt zij tot een drieslagtypering: de ideologische twitteraar, de zichtbare dominee en de missionaire dominee. Het probleem van typeringen in zijn algemeen is dat het nuanceringen weglaat. Vanuit mijn visie op digitale presentie is de typering om andere redenen problematisch. Een dominee die twittert is a priori zichtbaar en vanuit eigen ideologie werkzaam. Hij of zij kan mogelijk missionair zijn; in ieder geval is hij of zij getuigend van het werk wat de dominee doet en wat zijn of haar inspiratiebronnen zijn en dat is ook een vorm van missionair werken.

Liever zou ik een onderscheid willen maken in geloofsprofessionals die de nadruk leggen op bridging ten opzichte van collegae die eerder geneigd zijn het perspectief van bonding te kiezen, al dan niet van nature. Nijboer en Vonhögen slagen er in de brug te slaan om andersdenkenden met hun christelijke inspiratie te verbinden vanuit hun digitale presentie.
Critici zullen kunnen zeggen, dat dialoog met zo weinig ruimte en context weinig werking heeft. In zijn laatste twee boodschappen voor wereldcommunicatiedag brak paus Benedictus XVI een lans voor kerk en  sociale media. Zonder Twitter of Facebook expliciet te noemen, zei de paus vorig jaar dat ‘de nieuwe technologieën niet alleen de manier waarop wij communiceren verandert, maar ook de communicatie zelf. Zozeer zelfs dat het kan worden gezegd dat we leven in een periode van grote culturele transformatie. Dit betekent dat de verspreiding van informatie en kennis de geboorte is van een nieuwe manier van leren en denken, met ongekende mogelijkheden voor het aanknopen van relaties en het opbouwen gemeenschap.’ Het is een indirecte verwijzing naar sociale netwerksites als Hyves, Facebook of LinkedIN waar relaties en opbouwen van virtuele gemeenschappen de kernfunctie betreft. Dit jaar voegde de paus aan dat rijtje Twitter toe. In een genuanceerde boodschap over de fundamentele verhouding tussen gesproken woord en stilte vond Benedictus dat je in beknopte zinnen (lees: een tweet) diepzinnige gedachten of bijbelverzen kunt delen.

Digitale werken van barmhartigheid

Een tweede denkrichting is het werkmodel digitale werken van barmhartigheid, dat ik zelf poneer als effectief middel om als christelijke professional werkzaam te zijn op internet. Bekend zijn de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid die zijn oorsprong vinden in Mt. 25,25-35 Want Ik had honger en jullie hebben Me te eten gegeven, Ik had dorst en jullie hebben Me te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en jullie hebben Me opgenomen. In het bijbelvers worden de schapen van de bokken gescheiden en geeft Jezus de verzekering ‘alles wat je niet voor één van deze minsten hebt gedaan, heb je ook niet voor Mij gedaan.” Zij zullen naar de eeuwige straf gaan, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.’ Een hoge ‘claim’ ligt hier voor ons, die mijns inziens een vertaalslag zouden moeten hebben naar dat nieuwe, digitale continent.

Digitale werken van barmhartigheid houden in, dat we op zoek moeten gaan naar de noden die door internetgebruik ontstaan krijgen en daar antwoord op geven danwel om andere noden via internet in beweging zijn te brengen. Ik noem vier voorbeelden.

Een aantal noden zijn overbekend: verslaving, stress, verminderen van sociale activeren of het niet meer (goed) kunnen bepalen van het waarheidsgehalte. Een bekend internetgrapje is de uitspraak van Abraham Lincoln dat ‘het probleem van internet is, dat je niet meer waar wat waar of niet waar is’.

Zo komt verslaving veel voor. In de Verenigde Staten bestaan Twitterklinieken en verenigingen van ‘anonieme twitteraars’. Zoals compulsief emailen bestaat, is er ook compulsief twitteren: het onnodig vaak checken van mail, facebookstatussen en tweets ie een teken van verslaving. Mensen met internetverslaving ervaren stopstress: het niet meer kunnen stoppen met facebooken, chatten of het onvermogen een moment van twitterstilte of computerstilte in te lassen. Wilhelm Hofman van de Universiteit van Chicago deed recent onderzoek onder 205 mensen tussen de 18 tot 85 jaar uit het Duitse Würzburg. De deelnemers kregen zeven keer per dag een berichtje waar ze op konden reageren of ze het onweerstaanbare verlangen hadden ervaren om te facebooken of te twitteren. Uit het onderzoek blijkt volgens Hofmann dat naar mate de dag vordert, de wilskracht van mensen afneemt om compusief mobiel internetgedrag tegen te gaan. Zijn onderzoek wordt binnenkort in Psychological Science gepubliceerd.

Een tweede voorbeeld is volgdrang, dat kan leiden tot stalking of andere vormen van agressief digitaal gedrag. Volgdrang is het obsessief checken van uitingen van mensen die je volgt. Het is onschuldig om de hyvespagina van een vriend te bezoeken, het wordt minder onschuldig als dat vaak gebeurt en het is obsessief als niet alleen statussen worden gecheckt, maar daar volop op wordt gereageerd en uitingen van anderen worden vastgelegd.

Ik wil nu twee voorbeelden aanhalen waarin het werk van barmhartigheid langs digitale weg plaatsheeft. Een eerste voorbeeld is dat van het bisdom Padua dat via sociale media opriep om geld en voedsel in te zamelen voor de behoeftigen in de Italiaanse stad. Het jaarlijkse voedselbankproject kreeg een nieuwe impuls doordat mensen op twitter en facebook werden gevraagd deel te nemen.

Een tweede voorbeeld is dat van de blinde Keniaanse student Samuel Wambua. Het was vrij uitzonderlijk dat Wambua naar de universiteit kon. Op een dag trof een voormalige klasgenoot van hem, blogger Tom Makau de student aan als blinde straatverkoper. Wambua vertelde Makau hoe hij geen sponsoren vond om te gaan studeren. De perspectieven waren slecht. Makau lukte het met enkele mensen via een facebookgroep en via twitter veel geld in te zamelen zodat Wambua zijn studie kon voortzetten. Een forse geldschieter was een katholiek priester die van het initiatief hoorde
Alle voorbeelden van ‘digitale werken van barmhartigheid’ laten zien hoe internet werkt als middel om mensen in beweging te brengen zich voor anderen in te zetten. Voor kerkelijke professionals kan bij de voorbeelden van verslaving of volgdrang een uitdaging liggen om hulp aan te bieden, zoals het evangelie van Matteus dat noemt. Zoals emailpastoraat voorziet in een reactieve vorm van 1-op-1 pastorale zorg of counselling, kan social-mediapastoraat een interactief werk van barmhartigheid zijn.

Het is niet al te moeilijk te signaleren dat mensen uit je twitterkring wel erg vaak op twitter zit, en daarbij niets over privé of sociaal leven uit, of vooral reageert op mensen die hij of zij niet volgt zonder enige reactie te krijgen. Het werk van barmhartigheid bestaat eruit door deze mensen op te zoeken en pastorale zorg aan te bieden, na een goede introductie en checks en balances te plegen.

Het kan ook kleinschaliger en zeer concreet, zoals het voorbeeld van het bisdom Padua of de Keniaanse student dat laat zien. Het voor menigeen verrassend positieve aan sociale media is, dat het web sociaal is geworden en mensen vaak belangeloos meewerken. Naastenliefde is een christelijke oproep, dat impliciet door iedereen met een social media-account kan worden toegepast.
De voorbeelden die ik noem, zijn beperkt tot christelijke voorbeelden: van Roderick Vonhögen tot de Keniaanse blogger Tom Makau. Buiten het christelijke ‘speelveld’ zijn nog honderden aansprekende voorbeelden te vinden. Alledaagse voorbeelden, waarin mensen elkaar helpen als de NS geen treinen laat rijden vanwege de sneeuw, of extreme voorbeelden, waarin twitteraars iemand met zelfmoordneigingen op andere gedachten weet te brengen.

Kerk en sociale media: in de greep van de Geest

Vanuit de werkmodellen digitale presentie en digitale werken van barmhartigheid heb ik gepoogd een theoretisch kader te schetsen hoe christelijke professionals te werk kunnen gaan als het gaat om kerk en sociale media. Koudwatervrees of onbekendheid met het medium zijn vraagstukken die zijn op te lossen. We weten ons gesteund door meerdere bijbelse opdrachten. Christelijke participatie op social media komt voort uit de evangelische oproep uit Marcus 16, 15. Daar lezen we ‘En Hij zei tegen hen: ‘Trek heel de wereld rond en maak aan ieder schepsel het goede nieuws bekend’, en het is mijn overtuiging dat daar ook de digitale wereld mee wordt bedoeld. De houding daarbij is Pauliaans: ‘Wees niet bang’(Handelingen 18,9).

Dit artikel over kerk en sociale media is een aanpassing van mijn eerdere bijdrage aan het tijdschrift Handelingen.