Sociale netwerksites als Facebook, Hyves of Twitter zijn dagelijks in het nieuws. Egypte, Geert Wilders of het ontslag van een korpschef: geregeld zorgen deze sociale media ervoor dat nieuws ontstaat. Miljoenen mensen zijn via sociale media aan elkaar verbonden en delen lief en leed. Ook pastoraal werkers kunnen deze sociale media gebruiken een bron om mensen met elkaar en met God te verbinden.

In het slothoofdstuk van mijn Handboek Kerk en Internet schrijf ik over digitale werken van barmhartigheid. We zitten in een fase waarin we internet opnieuw op waarde schatten en zoeken naar omgangsvormen. De bijbelse gedachte van naastenliefde en barmhartigheid kan daarbij helpen.

De bron van de ‘traditionele’ werken van barmhartigheid is het evangelie van Matteus, als de bokken van de schapen worden gescheiden en de evangelist verhaalt over de barmhartigheid, eindigend met de verzekering van Christus: “Ik verzeker jullie, alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.” (Mt. 25,40).
In dit evangelie staan de ‘fysieke’ werken, gericht op de fysieke zorg van de medemens. In de Middeleeuwen zijn de ‘geestelijke’ werken van barmhartigheid uitgewerkt die gericht zijn op de zielzorg van de medemens. De idee van de digitale werken van barmhartigheid zijn mij ingegeven omdat er feitelijk geen fysieke wereld is op internet. Die virtuele wereld is soms zo anders hoe we met elkaar omgaan en hoe mensen met het medium omgaat, dat wellicht een andere benadering van de werken past.

We kunnen daarbij aansluiting vinden bij de Summa Theologia van Thomas van Aquino. De grote theoloog zegt daarin dat barmhartigheid gevoelsmatig medelijden is en tegelijkertijd een daadwerkelijk handelen insluit. Meeleven is niet genoeg: naast iemand in de put staan en met de handen uit de mouwen bemoedigen is een noodzaak.
Voor mij zijn digitale werken van barmhartigheid het bieden van een luisterend oor, het samen digitaal bidden, mensen helpen door naar andere mensen te verwijzen, of door hen die in de put zitten steun en bemoediging of goede raad te bieden. Of wat te denken van mensen die uit eenzaamheid urenlang op het web doorbrengen? Of computerverslaafden?
Waar mensen zijn, daar is barmhartigheid aanwezig of nodig om aan te bieden. Als er een plek is waar mensen zich verzamelen dan zijn het sociale netwerksites wel.

Ik merk in de trainingen en lezingen die ik geef, dat sommigen vijandig staan tegenover dit alledaagse digitaal gedrag. Zo van: wat heb je eraan om je leven te delen? Wat voor zin heeft het om te laten weten wat iemand heeft gegeten? Ik maak graag de vergelijking met opmerkingen van medereizigers die je in de trein hoort: je hebt er feitelijk niets aan, maar je hoeft je je er niet aan te storen. Wellicht kan het ook een aanknopingspunt zijn tot een ontmoeting.
Laat ik Twitter als voorbeeld nemen. Twitter is een berichtendienst waarmee mensen elkaar berichtjes (‘tweets’) kunnen sturen van maximaal 140 tekens per keer. Dat kunnen publiekelijke en privéberichten zijn. Twitter kent in Nederland ongeveer een kwart miljoen gebruikers. Nederlanders zijn wereldkampioen twitteren en het lijkt erop dat deze microblog symbool is voor de vele vormen van sociale media.

Op Twitter zijn genoeg momenten en voorbeelden te vinden om barmhartigheid in de praktijk te brengen. Een paar voorbeelden die ik de laatste maanden voorbij heb zien komen: Een vrouw uit Groningen bij wiens kleinkind kanker is geconstateerd. Een oudere man met ernstige geldproblemen. Een student uit Utrecht die zijn rijbewijs niet heeft gehaald. Iemand die zware operatie heeft ondergaan in een ziekenhuis. Met hen meeleven en in actie komen: door een bericht te sturen, hulp aan te bieden of even te laten weten dat je er bent zijn eenvoudige digitale werken van barmhartigheid.

Zo had ik laatst een kleine twitterconversatie met een vrouw die ik alleen ken via Twitter. Ik twitter af en toe met haar over dagelijkse zaken. Het nieuws, het weer, vakantie en af en toe pastoor Paul Vlaar omdat ze weet dat ik katholiek ben. Van een afstand gezien oppervlakkige uitwisselingen. Ineens ging het digitale gesprek veel dieper. De aanleiding was, dat ze zocht naar het graf van een overleden tante, een kloosterlinge en het enige familielid waarmee ze goed contact had. Ik wist dat verhaal uiteraard niet, maar blijkbaar was er het vertrouwen waarin zij dit wilde delen en mij bevroeg. Ik heb haar kunnen helpen door een luisterend oor te zijn en tips te geven hoe je een graf vind van een congregatie.

Nu ben ik geen pastoraal werker, maar een informatiewetenschapper. Een pastoraal werker zou in een dergelijk contact verder daarin kunnen gaan: een digitaal gesprek over relaties en overlijden is niet uit te sluiten.

Van verschillende priesters, dominees en pw’ers hoor ik, dat hun ‘digitale presentie’ helpt voor mensen die in de put zitten. Ze zijn een klankbord of digitale vraagbaak. Twitter is laagdrempelig en een berichtje of een vraag is snel gesteld. Pw’ers kunnen geestelijke bijstand geven aan mensen die met levensvragen zitten. Of als digitale buurtwerker aanwezig zijn en samen te zoeken naar nieuwe wegen.
Doordat Twitter snel en kort is, valt er soms ook wat om. Twitter is niet voor ieder doel geschikt. Het Evangelie volgens Twitter bestaat daardoor niet: twitteren volgens de werken van barmhartigheid een reële kans.

Dit artikel van mij verscheen in VPWInfo.nl in juli 2011.