Het is de zaterdag voor Pinksteren. Tijd voor etappe 7 noordwaarts in de geest van het Nederlands Kustpad. Ik start vanaf station Driehuis en hoop flink ver over het Noordzeekanaal in het Noorderkwartier te komen. Wijk aan Zee, Heemskerk en zelfs Castricum heb ik mijn hoofd.

Beeckestijn

De eerste stop is Huis Beeckestijn tussen Driehuis en Velsen. De buitenplaats kent vele naamsvermeldingen (Beekenstein, Beekensteijn en zelfs Boekenstein). Vanaf de 16e eeuw wordt de oude hofstede verbouwd tot de buitenplaats. Ideaal voor Amsterdamse regenten die in de zomer aan het Wijkermeer willen verblijven. Bovendien was de buitenplaats makkelijk over het water te bereiken vanuit de hoofdstad via het meer of trekvaarten.

Het scheelde niet veel of de buitenplaats was afgebroken. Eerst wordt bij de aanleg van het Noordzeekanaal een trace bedacht zo’n beetje over het landgoed. Mogelijk door de ligging van het dorp Driehuis is het kanaal noordelijk eromheen gelegd. Beeckestijn had het geluk daarmee van de sloperhamer te zijn gered, zoals ook de buitenplaatsen Velserbeek, Waterland en Schoonenberg. Andere buitenplaatsen zijn wel verdwenen.

Er zijn grote veranderingen in het landschap. Niet alleen wordt het Noordzeekanaal gegraven, ook het Wijkermeer wordt ingepolderd en er worden nieuwe wegen aangelegd. Het is het begin van de industrialisatie van het gebied dat tot het huidige IJmond uitgroeit.

Beeckestijn is te bezoeken, net als de classicistische tuin erachter, oorspronkelijk uit de 17e eeuw met aanvullingen in de 18e eeuw. De tuin is vrij toegankelijk en één van de belangrijkste historische tuinen in het land. En als je geluk hebt, zoals ik vandaag, tref je er zeldzame planten aan zoals het Haarlems klokkenspel. Het is een stinzenplant die sinds 1720 in Nederland gekweekt wordt en verwilderd raakte. Van oudsher werd de plant rondom Haarlem gekweekt. En omdat de bloemen dicht op elkaar staan zoals een klokkenspel, kreeg de plant zijn opvallende naam. Een foto zie je in de slider hierboven)

Engelmunduskerk

Ik loop door het park en voorlangs het huis en volg netjes de weg langs het landgoed Waterlanden door het oude centrum van Velsen. Ik kom bij de Engelmunduskerk – een van de eerste houten kerkjes die de missionaris Willibrordus in Nederland in de achtste eeuw stichtte. De kerk is in de 12e eeuw opgebouwd uit tufsteen en door de eeuwen heen uitgebreid, of weer hersteld. Tijdens de Beeldenstorm van 1566 werd de kerk geplunderd en zeven jaar later verwoestten de Spanjaarden het gebouw tijdens het Beleg van Haarlem.

Ik heb afgesproken met Jorgen Rasmussens, de webmaster van de Engelmunduskerk. Ik tref het: Jorgen is samen met zijn vrouw Ingrid zaalwacht bij de opening van de schilderexpositie van de in 1946 in Den Haag geboren schilder Raynold Bruessing. Ik spreek de kunstenaar die hier zijn allereerste expositie houdt. Zijn werk is divers: mensen, soldaten, maar ook kudde schapen, voorbijvliegende vogels of simpelweg de was aan de waslijn. Het werk is dit en volgend weekend op zaterdagen, zondagen en maandagen te zien. (Doen, het is bovendien gratis!)

Het Spui in Den Haag, te zien in de eeuwenoude Engelmunduskerk.

Jorgen vertelt mij enige wetenswaardigheden over de kerk. Hij laat de grafsteen van Willem van Brederode en zijn vrouw Hillegonda van Voorne zien. Ook wijst hij mij op een andere bijzondere grafsteen (uit twee delen) met de tekst:

Wie dat ghy zyt sy ionck of ovt
Neemt war den tyt aen my vschovt
hebbe gedaen gelyck als ick
k ben voorgegaen. Ghy moet volgen.

Vrij vertaald: “Wie je ook bent, neem het er nog even van. Ik ben je voorgegaan en jij zult volgen.”

(klik op de afbeelding voor een vergroting)

 

Dit stukje Velsen is van groot regionaal historisch belang. Niet alleen door de Brederodes, maar ook door de Romeinen. Een stukje oostelijk gelegen bij de Velsertunnel lag het Romeinse legerfort Castra Flevum (Velsen 1 uit 16-28 na Christus) en nabij de Wijkertunnel is een andere Romeindse vondst (Velsen 2, ca. 40-50 na Christus). Het is het meeste noordelijke stukje Romeinse rijk van Nederland, dus nog ver boven de Romeinse limes tussen Katwijk en Nijmegen.

De vindplaatsen zijn aan de andere kant van de snelweg en niet op mijn route. Een interactieve kaart van het gebied vind je op de site van oerije.eu. Het strategisch belang van Velsen is net na het begin van de jaartelling niet te onderschatten. Er is niets meer van te zien. Enkele vondsten zijn te overgebracht naar het archeologisch museum ‘Huis van Hilde’ naast station Castricum. Net als de beenderen van Brederode en zijn vrouw, maar daarover later meer.

We nemen afscheid en ik ben op tijd voor de pont over het Noordzeekanaal. Het landschap is sterk anders dan tot nu toe: druk scheepvaartverkeer, industrie, een containerterminal, spoorwegen en de A22. 

Brrrr.. Velsen-Noord

Ik loop het veer af, de Pontweg met links een grote elektriciteitscentrale. Nu is het zonnig, maar ik kan mij een mistige, donkere novemberochtend bedenken waarin de Pontweg donker en doods oogt.  Velsen-Noord – voorheen Wijkeroog – is een schril contrast met het idyllische Oud-Velsen.

Paar verschillen? (bron: Allecijfers.nl)

Velsen-Noord Oud-Velsen
gemiddelde WOZ-waarde € 233.000 € 532.000
Grootste leeftijdsgroep 25-45 jaar 65+
Autochtoon 60% 90%
Opleidingsniveau 33% laag, 50% middelbaar, 17% hoog 21% laag, 35% middelbaar, 44% hoog
Gemiddeld bruto inkomen € 23.400 € 39.300

Hoewel een gemeente, is het verschil aanzienlijk die de scheiding van het Noordzeekanaal veroorzaakt. 

Ik kan niets aantrekkelijks vinden in het dorp. Jorgen vertelde mij al: de rijke managementlaag van Hoogovens woonden in vrijstaande huizen in Velsen-Zuid; de arbeiders bleven in Velsen-Noord. Het gebied is overigens pas later Velsen-Noord gaan heten; eerst was het Wijkeroog. Ik versnel mijn pas richting Beverwijk.

 

Holland op zijn smalst

Voor de inpoldering van het Wijkermeer en het Noordzeekanaal was dit trouwens ‘Holland op zijn smalst’ – ik sprak in het vorige etappeverslag over het belang van het kasteel van de Brederode als poort van en naar het Noorderkwartier.

Met opkomende internationale scheepvaarthandel in de 19e eeuw verandert dit drastisch. Het IJ slibt dicht en er moet een handelskanaal komen. Het Noordhollandse Kanaal naar Den Helder is een eerste resultaat. Dat is al sneller dan over de Zuiderzee, maar de scheepvaart moet toch nog ver omvaren om op open zee te komen. In 1861 besluit het Rijk daarom het Noorzeekanaal te graven en daarmee ‘Holland op zijn smalst’ – het gebied Breesaap ter hoogte van Velsen tussen de Noordzee en het Wijkermeer, 7 kilometer breed – definitief te veranderen. De aanleg wordt uit handen gegeven aan de Amsterdamsche Kanaal Maatschappij. Zij gaan de Breesaap te lijf. Zij beginnen op 8 maart 1865 met graven en het inpolderen van het IJ en het Wijkermeer.

Op 1 november 1876 opent koning Willem II het Noordzeekanaal officieel. Op bovenstaande kaarten (links 1881, rechts 1882) zie je het Noordzeekanaal en IJmuiden ontstaan. Het dorp Velsen is doormidden gekliefd, IJmuiden dankt er zijn bestaan aan, Hoogovens komt daarna snel. Het kanaal is een economisch succes!

Van brug naar pontveer

Het Noordzeekanaal is in het begin nog een smal kanaal. Ter hoogte van Velsen kun je het kanaal over via twee draaibruggen, de Velservoetbrug is er een van. Er zijn geregeld aanvaringen van schepen, soms met onherstelbare schade. Dat leidt tot hoog oplopende emoties met de gloeiend hete aardappel op tafel: moet de smalle brug worden vervangen door een veel grotere, of wordt het een pontveer ? Wie gaat voor: de lokale bevolking of de handel voor Amsterdam?

De gemeenteraden van Beverwijk, Velsen en Wijk aan Zee en Duin protesteren bij de minister van waterstaat. Die protesten hebben geen effect. Een motie voor behoud van de voetgangersbrug haalt het niet. De economische belangen voor de haven van Amsterdam gaan voor. In de Tweede Kamer-vergadering van 19 juli 1899 zegt minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, Cornelis Lely (ja, die gast van de inpoldering van de Zuiderzee) het zo:

De oudergeteekende deelt geheel het gevoelen van de leden die de eenige goede oplossing voor den kanaalovergang in den Rijksweg te Velzen zien in den aanleg van bet ontworpen pontveer. Hjj is overtuigd dat dit pontveer, zooals het is ontworpen, veel beter aan de behoefte èn van de scheepvaart èn van het iandverkeer zal voldoen dan eene nieuwe draaibrug, en dat het dienstbaar maken van de spoorwegbrug voor voertuigen en voetgangers zooals door eenige leden wordt geweuseht, eene geheel onvoldoende oplossing voor het gewone verkeer zou geven.

Gesukkel met de stoompont

Daarmee is het lot bezegeld. De pontveer komt er in 1902. En wat voor een veer. De hele stoomtram tussen Haarlem en Alkmaar moet meekunnen. Dat ging bij aanvang niet van een leien dakje. Bij de eerste proeven kregen ze de stroomtram niet van de pont af. Dan weer stond er teveel wind en dreef de pont af. Dat gebeurde ook als er bij het spuien een te sterke stroom ontstaat. Of er lag te veel ijs. Of ducdalven en palen werden geschadigd. En ga zo maar door. De Avondpost van 12 december 1902 spreekt boekdelen: ‘Ondanks al het gesukkel blijft men proeven nemen die telkens weer mislukken.”

Mensen hebben er geen vertrouwen in en laten de tram en pont voor wat het is. Ze nemen liever de voetbrug en wachten aan de overkant of de tram het haalt.

Avondpost 12 december 1902

Ik vraag me af: waren er geen andere oplossingen?  Het tracé van de stoomtram ging langs Beeckestijn en Meervliet door het dorp naar het pontveer en over het kanaal. In 1876 lag ter hoogte van Velzeroord een lage spoorbrug, in 1904 vervangen door de Velserspoorburg, op dat moment de grootste draaibrug in Europa. Mogelijk was omleggen naar de (westelijker gelegen) spoorbrug niet te doen? Was het smalle tramspoor hét obstakel? Konden de maatschappijen bij de bouw in 1904 geen deal met elkaar sluiten?

Draaibrug over het Noordzeekanaal te Velsen. Doorvaartwijdte 55 M. Voltooid in 1903. Draaibrug tijdens de opstelling

Draaibrug over het Noordzeekanaal te Velsen. Doorvaartwijdte 55 M. Voltooid in 1903. Draaibrug tijdens de opstelling (foto: Nationaal Archief, fotocollectie Rijkswaterstaat, 30 november 1902, publiek domein)

Het is niet goed gegaan met de tramlijn. De stoomtrammaatschappij gaat in 1902 failliet. De HIJSM neemt de lijn over en gaat verder met proefnemingen. Dat gaat uiteindelijk wel goed en de tram kan met de pont mee. Maar niet voor lang. In 1924 is het einde oefening, ondanks de intro van de Blauwe Tram. Een autobus is veel sneller dan de stoomtram.

Agatha, Betje en Aagje

Dat gepieker over de stoomtram helpt mij het lelijke deel van deze wandeletappe te doorstaan. Ik doorkruis het industriespoor naar Tata Steel en de drukke N197. Beverwijk ken ik – zoals veel andere mensen – van de Zwarte Markt en het Brandwondencentrum. Dat belangrijke medisch centrum passeer ik als ik over de Velserweg loop. De buitenplaatsen van weleer staan flink in de steigers: Scheybeeck en landgoed Akerendam zijn grotendeels aan het zicht onttrokken.

Ik loop het centrum in en zie de katholieke Sint Agatha-kerk van de Sint Eloy-parochie. De kerk uit 1924 is gebouwd door Jos en Pierre  Cuupers, zonen van de beroemde Pierre die het Rijksmuseum ontwierp. De koepelkerk is opvallend van buiten en schitterend van binnen. Het komt wat neo-byzantijns op mij over.

De kerk staat dieper verscholen aan de Breestraat – de belangrijkste winkelstraat van het dorp. Ik hoor veel Turks, Pools en Kroatisch op straat. Mensen genieten van het mooie weer met een ijsje en op een terras.

Ter hoogte van de Peperstraat loop ik op en neer. Op nummer 17 moet het ‘Beverwijks Tuinhuisje’ staan, bekend van de schrijfsters Bettje Wolff (1738-1804) en Aagje Deken (1741-1804).  

Ik zie geen tuin, niks. Ja, huizen (als ik thuis ben, blijkt dat de replica van het tuinhuisje in de tuin van een zorgcentrum staat. Ja duh.)

Kappers en pioenen

Ik heb dan al besloten naar Castricum door te lopen. Ik loop de lange Alkmaarseweg die verderop overgaat in de Rijksstraatweg. Het aantal kapsalons valt mij op. Dat begon al in de Breestraat met Cosmo Hairstyling en Beauty for Hair. Maar nu zie ik achtereenvolgens Kapsalon Klaver, Bosman Kappers, Ray van den Berg Kappers en Kapper Cor. De knappe knecht van de knappe kapper knipt en kapt nog knapper dan de knappe kapper knipt en kapt. Dat dus.

Zo loop ik ongemerkt door Heemskerk, dat zich Pioen Kampioen mag noemen. Daar waar de Nederlandse vlag in de tuin wappert, zijn pioenen te koop (of aardbeien, dat ook). 

De beentjes van Willem

Bij camping Geversuin draai ik een klein stukje het Noordholland Duinreservaat in en slinger door de Oosterduinen met forse hoogteverschillen (van 4.6 tot 23 meter boven NAP). Ik voel mij fit genoeg om aan het eind van de wandeling het Huis van Hilde te bezoeken. Het huis is een nieuw archeologisch centrum voor de hele provincie Noord-Holland.

Ik bezoek de tentoonstelling over Doggerland – het gebied in de Noordzee dat duizenden jaren geleden een soort toendra was met mammoeten en sabeltandtijgers.

De vaste tentoonstelling laat in een cirkelvormige expositieruimte reconstructies zien van mensen door de eeuwen heen. Jorgen attendeerde mij erop dat de beenderen van Willem van Brederode en vrouwlief Hillegonda daar in een virtine liggen. De voormalige dominee van de Engelmunduskerk, Barbara de Groot, spreekt over grafroof zei Jorgen vanmorgen. De resten zouden in het graf van de voormalige Brederodekapel van de kerk moeten liggen. Niet in een vitrine. Daar valt zeker voor te zeggen: zijn deze skeletten zodanig van museale en geschiedkundige waarde dat ze het exposeren waard zijn, maar hoe zit het met het respect voor de doden?

Er ontstaat getouwtrek. In 2020 verzoekt de stichting Heerlijkheid Brederode andermaal de beenderen van Willem en Hillegonda terug te geven aan hen. Echter blijven de resten in Castricum. (Verplaatsen naar Santpoort-Zuid zou een rare move zijn. Als de beenderen niet in het Huis van Hilde horen, dan horen ze in de Engelmunduskerk.

Het Huis van Hilde schrijft over het echtpaar:

In de Engelmunduskerk werd het middeleeuwse, adellijke echtpaar Van Brederode begraven. Hun graf werd hier gevonden in 1967. (…) Je kunt hun skeletten bekijken en de mensfiguren die we hebben nagemaakt aan de hand van hun skelet. Hun gezichten zijn levensecht gereconstrueerd. Het is net of je even oog in oog met deze adellijke familie staat. 

Dat oog in oog heeft betrekking op deze reconstructies die zijn gemaakt en een mooi beeld geven hoe het adellijk echtpaar er uit gezien zou kunnen hebben (filmpje!).

Er is een ‘fysisch antropologisch rapport‘  (C. van der Linde, Bureau Tot op het Bot, zonder datum) van het in 1967 opgegraven skelet van Willem van Brederode gemaakt. Er werden nog andere beenderen aangetroffen in het graf, van ’twee niet-volwassenen’, in ieder geval van een kind van anderhalf à twee jaar oud.

Het skelet is vrij compleet. Het gaat om een manspersoon van 1 meter 77. Uit het onderzoek zou blijken dat de man 54,67 jaar oud is.

Ook wordt beschreven wat Willem zoal mankeerde:

– 10 cariës, 10 abcessen en 6 fistels (die enorme pijn en stank moeten hebben veroorzaakt)
– osteoarthrose
– 6 fracturen (sleutelbeen, scheenbeen, gebroken ribben, schouderblad)
– de reumatische aandoening DISH (mogelij kdus suikerziekte, overgewicht of gebrek aan vitamine A)

 

Het voelt als een raar einde van een wandeling.

Routedetails

Wandeling Driehuis – Castricum

Afstand

22 km

Kenmerken

Landgoed, kerk, industrie, zand & zee

Plaatsen

Driehuis
Kasteel Beeckestijn
Oud-Velsen
Velsen-Noord
Beverwijk
Heemskerk
Castricum

 

OV start

NS-station Driehuis

OV Eind

NS-station Castricum

Gespotte natuur

  • Haarlems klokkenspel
  • Pinksterbloemen
  • Gewone Koekoeksbloem
  • Gewone vogelmekj
  • Daslook
  • Gele lis
  • Bosaardbei
  • Bruine kiekendief
  • Gekraagde roodstaart
  • Scholekster
  • Zwarte kraai
  • Koekoek
  • Houtduif
  • Kwikstaart