Tijd voor de derde etappe van het Marskramerpad: van Leiden naar Rijnsaterwoude. Het is een route die deels nieuw zal zijn voor mij. Leiden ken ik redelijk op mijn duimpje, maar vanaf het kruisen van de tunnelbak van de A4 bij Leiderdorp is de route grotendeels nieuw.

 

Het Groene Hart, anno 1815…

Oude Rijn

Het eerste stuk als je het centrum van Leiden verlaat, loop je flink langs het water. Eerst de Nieuwe Rijn tot aan de Leiderdorpse Brug, vervolgens een stuk langs de Oude Rijn. De Nieuwe Rijn is, stroomafwaarts, een aftakking van de Oude Rijn die weer samenvloeit bij de Visbrug, naast het pand waar voorheen V&D zat. De Rijn vervolgt het laatste stuk via het Galgewater naar Katwijk om de Noordzee in te stromen.

Ik ga echter stroomopwaarts en zie na de A4 het Gereformeerde kerkje van Leiderdorp, dat mooie witte horizontale banen in het gebouw heeft verwerkt. Ik vervolg langs het Jaagpad, waar indringend wordt gewaarschuwd dat je hier niet mag zwemmen. “U wordt gefilmd”. Aan het Jaagpad liggen kleine huizen waar de bewoners zich al opmaken voor een warme dag. Het is een smal pad, waar vroeger de trekschuiten door paarden werden begeleid om goederen naar de stad te brengen.

Aan de overzijde is de Goede Herderkerk van Zoeterwoude-Rijndijk goed te zien, de katholieke kruisbasiliek die ook wel Meerburgkerk wordt genoemd.

Ruige Kade

Aan het einde van het Jaagpad loop ik een klein stukje door de Hoofdstraat, over de Doesbrug om bij paddenstoel Y-8287 linksaf te gaan richting de Ruige Kade: de echte entree vandaag van het Groene Hart.

De Ruige Kade is een plek waar biologiestudenten van de Universiteit Leiden hun eerstejaarsexcursies doen. Het gebied, tot en met de Wijde Aa een stuk verderop, heeft schrijver Maarten ’t Hart in ‘De waterstaafwants‘ (1981) uit de bundel De zaterdagvliegers beschreven. :

Zodra we op die zonnige, bijna al zomerse meidag de Ruige Kade hadden bereikt, begon de afvalrace. Even voorbij het begin van de Ruige Kade reden twee eerstejaars tegen het paaltje dat midden op het weggetje staat, hoewel Hans en ik luid hadden geschreeuwd: ‘Let op, een paaltje.’ Ik hoorde trouwens niet eens dat ze tegen het paaltje aanreden, merkte pas dat er iets aan de hand was toen achter mij de eerstejaars stopten en er, tussen hun fietswielen door, plotseling een eenzaam brilleglas aan kwam rijden over het asfalt. Het glas passeerde zelfs Hans en mij, kwam ongeveer tien meter verderop tot stilstand. 

In 2017 is het gebied voor recreanten aantrekkelijker gemaakt door het smalle voetpad te scheiden van een nieuw aangelegd fietspad. Het risico dat ik van mijn sokken wordt gereden door wielrenners is nu verdwenen. Tussen het voetpad en het fietspad is ‘natte natuur’ gecreëerd. Het hoogheemraadschap heeft daardoor een extra buffer gekregen voor regenwater. Daar is vandaag niet veel van te zien met de huidige droge zomer.

Halverwege zitten vier jonge fazanten die voor mijn voeten wegstuiven, terwijl een groep gakkende ganzen overvliegt om in het weiland tot aan de Does te foerageren. Verderop passeer ik vier molens, dichtbij en wat verder weg. De Achthovense Molen (1893) is de grootste van de vier. Idyllischer is de Doeshofmolen aan de andere zijde van de Ruige Kade. Deze molen is een houten achtkantige grondzeiler uit 1830 en herbouwd in 1963. De bemaling werd door de Achthovense Molen overgenomen in 1949 na een flinke storm. Nu wordt de kleine molen nog als noodgemaal ingezet. Beide molens zijn soms te bezoeken.

Het is sowieso een molengebied. Naast de Achthovense Molen en Doeshofmolen zijn ook de Munnikenmolen (wipmolen uit 1890) en Meerburgermolen te zien, die aan de Does hun werk deden. De Meerburgermolen stond vroeger op een hele andere plek, in Zoeterwoude. De Munnikenmolen is ook een stuk opgeschoven.

Ter hoogte van de Doespolderkade neemt de Ruige Kade een scherpe bocht naar rechts. Het is echt een recreatiegebied, waar je als recreant blijkbaar niet mag verdwalen. Dat laat deze ANWB-paal wel zien op de kruising wel zien. Fietsaanwijzigingen, routebordjes voor allerlei fietsroutes en knooppunten, en op het paaltje ernaast de wandelaanwijzigingen. De Braassemeermeeroute en de Romeinse Limesroute vallen in dit stukje samen met het Marskramerpad.

Hoogmade

Ik loop de volgende drie kilometer langs de Doespolderwatering. Het is rustig. Er vliegen wat torenvalken over, een boerin laat haar koe uit en een enkele fietser passeert. Op de Groenwegh vallen de omgekeerde Nederlandse vlaggen weer op bij de boerderijen langs de weg. Ik kijk in de richting Hoogmade en ontwaar de kerk die in november 2019 volledig is verwoest na een grote brand. De beelden van de instortende toren hebben veel indruk gemaakt.

https://www.youtube.com/watch?v=L-xDqp_UDms

Grasdijk tussen Hoogmade en Mariahoeve

Ik besluit niet naar de kerk te lopen, maar het Marskramerpad te vervolgen. Voor de Doesbrug steek ik over en loop de Vlietkade op met de vele woonboten. Het smalle tegelpad stopt bij tennisvereniging Hoogmade en een grasdijk neemt het pad over. Ik ben blij dat het droog is. Bij regenachtig weer kan dit smalle pad stuk glibberig en lastig te lopen zijn. Het is smal, en ik passeer meerdere obstakels: een groepje eenden op het pad, een rode Amerikaanse rivierkreeft en tussen de weilandkavels klap- en klimhekken die je oversteekt. Dit wandeldeel is een echte ‘steeple chase’.

In ‘De Waterstaafwants‘ schrijft ’t Hart ook over dit stukje Groene Hart, hoewel het niet over de grasdijk van het Marskramerpad gaat:

Hoor je dat?’ vroeg ik. ‘Ja,’ zeiden twee studenten. ‘Dat is de popzanger van het rietland, de rietgors, zingen kan hij helemaal niet, maar hij is wel bloedmooi om te zien, net als de meeste popzangeressen.’

We bereikten het punt waar de Wijde Aa een smalle zijarm het land insteekt. Voor de studenten uit liep ik, langs uitgebloeide dotters en nog niet bloeiende wilgeroosjes, het drassige pad op naast het water. Aan de andere zijde van het pad was prikkeldraad aangebracht alsmede een bordje: Beschermd natuurgebied. Terwijl ik voortliep en de aarde onder mij rustig golfde en mijn voeten telkens wegzakten, wees ik ze op de ook al zeldzaam geworden Kleine Valeriaan en op het donkere paars van de Rietorchis en op het haast luguber groene blad van beekpunge, ondertussen steeds moedelozer wordend ten overstaan van zoveel onverschilligheid, want ze keken nauwelijks als ik wees, het was hun alles om het even. Eén der studenten deed een misstap – misschien wel met opzet – en verdween tot zijn middel in het water, vroeg toen, terwijl drie anderen bezig waren hem eruit te trekken: ‘Mag ik nu naar huis?’

‘Ja,’ zei ik, ‘ga maar terug.’

Er staan veel planten in bloei, tussen het riet en de weidegronden. Ik zie streepzaad, jacobskruiskruid, rode en witte klavers, knoopkruid, de gewone berenklauw. Er zijn veel grassoorten, die ik niet alle ken. Wel zie ik vossenstaart, raaigras en kropaar. En er tussen…veel koeienvlaaien met vliegen.

Het uitzicht op de oude veenstroom Wijde Aa maakt veel goed, vooral bij het buurtschap Mariahoeve. Een mooie plek om te overnachten, bovendien.

Woubrugge

Ik vervolg mijn route naar Woubrugge, want ik heb halverwege afgesproken met Eb. Hij is verbonden aan de historische Dorpskerk in Woubrugge. Vandaag – net als op Open Monumentendag en een aantal zaterdagen in de zomervakantie – is de kerk geopend is voor bezichtiging. Eb vertelt over de twee grote projecten in het prachtige Hervormde kerkje (1653) van architect Pieter Post.

In 2014 bleken er forse problemen met de fundering te zijn. Eb geeft mij een fotoboek van de enorme operatie. Maar liefst 64 palen zijn aangebracht bij de steunberen om het verzaken van de kerk te stoppen. Verzakken is in dit veengebied voor vele gebouwen een probleem. In het project is de vloer opnieuw betegeld en van vloerverwarming voorzien. Naast overheidssteun zetten inwoners van Woubrugge zich om om de kerk te restaureren.

Als ik kom, is het orgel in restauratie. Die moet in december af zijn. De toonhoogten worden, pijp voor pijp, aangepast aan hoe het oorspronkelijk was. In de 19e eeuw was dat verandert. Opnieuw een groot project, gericht op de toekomst.

Na een gezellig kopje thee vervolg ik mijn weg naar het einddoel voor vandaag: Rijnsaterwoude. Het eerste stuk loop ik langs de Woudwetering. De wetering is onderdeel, zo vertelde Eb mij, van de ‘Staande Mastroute’ (SMB). Dit is een vaarroute door heel Nederland waar zeilboten met een masthoogte of opbouw van meer dan zes meter kunnen varen. De mastroute loopt van Groningen, via het IJsselmeer tot in Zeeland toe en voorkomt dat boten moeten omvaren over de Noordzee. Woubrugge ligt zogezegd op de helft van een drukke vaarsnelweg – recreatief en commercieel – tussen Amsterdam en Rotterdam.

 

Tegenover de Aspergehof Noordam aan de Boddens Hosangweg (vernoemd naar een voormalige burgemeester van Woubrugge) is een kaasautomaat. Je kunt kaas, eieren en andere zuivelproducten uitkiezen en betalen. Er zijn ook lunchpakketjes te verkrijgen (met een broodje kaas, wat drinken en dergelijke). Slim bekeken!

Op de kruising met de Zwetweg, sla ik bij de Zwethoeve rechtsaf – het laatste ‘rechte stuk’ naar Rijnsaterwoude. Het is warm, en de drukte met auto’s en wielrenners is erg toegenomen. Boeren zijn op het land bezig. Een buizerd wordt in de lucht verjaagd door een groepje kraaien. Rijnsaterwoude is niet ver meer. Aan de horizon, gelegen aan het Braassemermeer, zie ik de Geestmolen (1707, herbouwd in 1964), een tijdlang de woonstede van tv-persoonlijkheid André van Duin. Ook de Geestmolen is een achtkantige grondzeiler. Op de Woudsedijk Zuid stopt mijn wandeling voor vandaag. Ik loop via de Herenweg naar de Provinciale Weg om de bus naar Alphen aan den Rijn te nemen en zo huiswaarts te keren.

 

 

Routedetails

Wandeling Marskramerpad etappe 18 Leiden – Rijnsaterwoude
Afstand 21,7 km
Kenmerken stedelijk, boerenlandschap, veengebied, meren en weteringen
Plaatsen Leiden, Leiderdorp, Hoogmade, buurtschap Mariahoeve, Woubrugge, Rijnsaterwoude
OV Start NS Station Leiden
OV Eind Bushalte Rijnsaterwoude (R-Net) (ik nam niet de bushalte aan de Woudsedijk-Zuid)
Arriva bus 470 naar station Alphen (20 minuten)